Wat bedoelen we met de uitspraak dat de Bijbel Gods Woord is
Als we zeggen dat de Bijbel het Woord van God is, wat bedoelen we daar dan eigenlijk mee?
Gaat het erom dat de hele Bijbel – van kaft tot kaft – het Woord van God is en alle mededelingen, van welke aard ze ook zijn, volkomen betrouwbaar zijn? Of zijn alleen bepaalde gedeelten van de Bijbel van Goddelijke oorsprong? Of is slechts de boodschap, die uit de Bijbel tot ons komt, Gods Woord?
Wie zal op deze vragen het beslissende antwoord geven? Wel, dat doet de Bijbel zelf. Daarbij krijgen we met het zelfgetuigenis van de Bijbel te maken. Nog een kort vervolg op het getuigenis dat de Bijbel het betrouwbare woord van God is
“Maar”, zal iemand zeggen, ”dat moet je dan maar geloven…”
Inderdaad! Op een beurs gaf een kennis van mij aan een mevrouw, die
bij de bijbelstand bleef staan een uiteenzetting van de boodschap van het evangelie. Ze luisterde een tijdje en toen riep ze uit: “Ja, maar dat moet je dan maar geloven”. Mijn vriend reageerde heel ad rem met “Juist, mevrouw u moet het g e l o v e n, dat zegt de Bijbel ook”.
Dat geloof kunnen wij elkaar niet geven. Er is Eén die het wel kan geven, dat is God.
Hij doet dat echter door de Bijbel. In de Bijbel staat het zo uitgedrukt:
- hoe zullen ze geloven in Hem van wie ze niet gehoord hebben?…
- Zo is dan het geloof uit het horen en het horen uit het woord van Christus
(Romeinen 10:14 t/m 17a).
Anders gezegd: je moet de boodschap van het evangelie beluisteren of er over lezen om tot geloof te komen.
Als dat gebeurd is, komen de vragen aan de orde die we hierboven stelden. Het antwoord daarop maakt ú niet uit en maak ik niet uit. Dat maakt de Bijbel zelf uit.
Voor velen die door de Bijbel God hebben leren kennen en Christus hebben aangenomen, spelen de bovengenoemde vragen niet eens. Ze nemen zonder meer de Bijbel aan als het absoluut betrouwbare Woord van God en dat van kaft tot kaft. Maar vaak komen dan dit soort vragen later op hen af. En daarom is het goed zich erop te bezinnen. Bij voorbaat wil ik dan dit zeggen, dat de Bijbel er geen twijfel over laat bestaan hoe hij opgevat wil worden, namelijk als het absolute Woord van God zonder enige beperking. We hebben het daarover in art. 9a gehad