Betreft: 1 Ko 2: 9 en Js 64: 4
Vraag:
In Js 64: 4 staat ‘Wat Hij doen zal, dien die op Hem wacht’. In 1 Ko 2: 9 staat ‘Hetgeen God bereid heeft, dien die Hem liefhebben’. Vanwaar dat verschil?
Welk verband bestaat er tussen Jh 14: 3 en Js 64: 4; 1 Ko 2: 9?
Antwoord:
Er zijn meer verschillen tussen Js 64: 4 en 1 Ko 2: 9 dan de in de vraag vermelde cursief geschreven woorden. Js 64: 4 heeft namelijk: ‘dien die op Hem wacht’, terwijl in 1 Ko. 2: 9 staat: ‘degenen die God liefhebben’.
Hoewel de strekking vrijwel overeenkomt, zijn de uitdrukkingen verschillend. Als verklaring geeft men:
a. dat Paulus deze tekst onder de leiding van de Geest vrij aanhaalt en dus een iets ander accent legt. Het ‘doen zal’ ziet op wat God bewerken gaat; Paulus maakt daarvan: ‘bereid heeft’ wat erop ziet dat God dit voor ons in petto heeft’. In plaats van ‘dien die op Hem wacht’ schrijft Paulus ‘dien die Hem liefhebben’. Zij die op God wachten zijn degenen die Hem liefhebben. Uit hun wachten blijkt hun liefde.
b. dat Paulus een aantal schriftplaatsen in één citaat samenbrengt en wel als volgt:
‘wat geen oog heeft gezien en geen oor heeft gehoord’ is enigszins vrij ontleend aan Js 64: 4 en Js 52: 15;
‘en in geen mensenhart is opgeklommen’ vrij naar Js 65: 16;
‘wat God bereid heeft’, naar Ps. 31: 20;
‘voor hen die Hem liefhebben’, naar Ex. 20: 6; Ri 5: 31.
Deze laatste oplossing doet echter nogal geforceerd aan. De eerste (a) verdient de voorkeur, ook al omdat Paulus (onder de leiding van de Geest) wel meer vrij citeert, zie 1 Ko 1: 19, 31; 14: 21; Rm 9: 33.
Js 64: 4 ziet op de heerlijkheid van het Messiaanse rijk, vgl. Mt 25: 34; 1 Ko 2: 9 gaat verder en omvat alles wat God ons nu reeds heeft geopenbaard en wat we strak zullen ontvangen; Jh 14: 3 ziet speciaal op de toekomst en wel op de plaats in het Vaderhuis.