Betreft: 1 Ko 3: 10-15
Vraag:
Hoe moeten we ons het bouwen voorstellen? Wij kunnen toch niet uit onszelf goed bouwen? Hout, hooi en stoppelen vormen brandbaar materiaal, het kan om zo te zeggen de toets van het vuur niet doorstaan. Goud, zilver en edelgesteente kan dat wel.
Het vuur is hier beeld van het oordeel van God. Als de mens met hout, hooi en stoppelen gebouwd heeft dan blijft in het beproefde vuur van Gods oordeel, beoordeling, niets van over. We moeten er daarbij aan denken, dat in de tempel geen hooi en stoppelen voor de bouw gebruikt werd, en hout was er ook niet zichtbaar-het was overtrokken met goud. Graag toelichting hierop.
Antwoord:
De vraag is wat deze materialen voorstellen. In dit geval geen personen, gelovigen, die dan ternauwernood behouden worden. Het gaat om het brengen van het evangelie. Als de boodschap zo gebracht wordt, dat menselijke opvattingen etc. een rol spelen dan heeft dat geen waarde en blijft er van iemands werk niets over.
We kunnen dat afleiden uit het bouwmateriaal van de tabernakel b.v. Goud spreekt van Goddelijke majesteit en gerechtigheid. Zilver spreekt van verlossing en dat ook verbonden met Gods gerechtigheid, die daarin tot uiting komt. Kostbare stenen spreken van wat de gelovigen voor God zijn op grond van het werk van Christus.
Er moet dus niet gebouwd worden met aards vergankelijk materiaal, maar met edel materiaal, dat spreekt van Gods heerlijkheid.
Wat de dienst betreft betekent dit, dat er geen menselijke ideeën, menselijke maatregelen, enz. naar voren mogen worden gebracht, maar dat het woord van God zuiver moet worden gebracht en de gemeente zo moet funktioneren als God dat in Zijn woord heeft aangegeven.