Betreft: 1 Ko 7: 26
Vraag:
Wat bedoelt Paulus met de bestaande (aanstaande) nood? Slaat dit vers terug op vers. 25? Betekent het dat Paulus het goed vindt om ongetrouwd te blijven? Hoe is dit te rijmen met Gn 1: 28 en 9: 7?
Antwoord:
Tegenwoordige nood… van de gelovigen?
Sommigen denken bij deze nood aan de druk die het huwelijksleven na de zondeval met zich mee brengt. Het huwelijk na de zondeval is niet meer zoals daarvoor en het talrijk worden (Gn 1: 28) niet meer urgent. Deze uitbreiding van het woord ’tegenwoordige’ lijkt echter niet op zijn plaats en de hele gedachte zelf niet erg aannemelijk. Trouwens het talrijk worden, wordt in Gn 9: 7 herhaald en dat is zo’n 1700 jaar na de zondeval. Natuurlijk was er na de zondvloed extra reden om op het vermenigvuldigen de nadruk te leggen, maar als algemeen voorschrift blijft dit gebod de eeuwen door gelden. Het is zeker niet Gods bedoeling dat het mensenras zou uitsterven doordat er niet meer gehuwd werd en er geen kinderen meer verwekt zouden worden. Trouwens 1Ko 7: 26 is geen voorschrift voor de mens in het algemeen maar voor gelovigen (zie verderop).
Veel voor de hand liggender is het te denken aan een nood die toen aanwezig was en die de apostel voor ogen stond. Daarbij kan gedacht worden aan de vervolging waaraan christenen blootstonden of zouden blootgesteld worden.
Een ongehuwde – staat was in die situatie te verkiezen boven een gehuwde. In de ongehuwde – staat wordt namelijk geen gezin aan vervolging blootgesteld, bovendien heeft een ongehuwde meer mogelijkheden om te vluchten (vluchten op zichzelf genomen hoeft daarbij het uitdragen van het evangelie niet in de weg te staan denk aan Hd 8: 1; 11: 19).
Of de nood in de wereld?
Ook is het mogelijk dat Paulus de verbreiding van het evangelie op het oog heeft. Hij denkt dan niet aan de nood van de christenen, maar aan de nood in de wereld, dus de nood van de zondaar om gered te worden. Straks komt het oordeel, de tijd is kort: dus span alle krachten in om het evangelie uit te dragen. Dat laatste kun je veel intensiever doen als je niet getrouwd bent, dus – als je de gave daarvoor hebt – blijf ongetrouwd.
Voordelen van ongetrouwd zijn.
De apostel brengt de volgende ‘pluspunten’ naar voren:
a. in de tegenwoordige nood heeft de ongehuwde staat iets voor.
b. de ongehuwde staat brengt geen verdrukking in het vlees mee (vs.28).
c. de ongehuwde kan de ‘korte’ tijd beter ‘uitkopen’
d. de ongetrouwde wijdt heel zijn zorg aan de zaak van de Heer (vs.32).
Geen algemeen voorschrift
Inderdaad slaat vers 26 terug op vers 25. In plaats van ‘jongedochters’ hebben andere vertalingen hier ‘ongetrouwden’. Dat is algemener en ligt ook in de lijn omdat Paulus in vers 26 spreekt over: ‘een mens’. Dus zowel man als vrouw.
Paulus raadt het ongetrouwd-zijn aan op grond van bepaalde overwegingen, zoals hierboven opgesomd. Hij geeft zoals gezegd geen richtlijn voor de mensheid als geheel, maar alleen voor de gelovigen. En dat ook niet voor de gelovigen in het algemeen, want hij brengt naar voren, dat men voor dit ongetrouwd zijn ‘de gave’ moet hebben. Het gaat erom, dat hij hier het belang van toewijding aan de Heer voorrang geeft boven welke verbinding dan ook.
Wanneer hij met de ’toenmalige nood’ niet de algemene nood van de wereld bedoelt, maar de nood van de christenen in zijn dagen vanwege vervolgingen, dan is ook de tijd waarop zijn voorschrift slaat beperkt. Maar zelfs al is dat niet het geval dan zijn de andere argumenten al voldoende om duidelijk te maken, dat hij beslist geen algemeen voorschrift voor iedereen geeft. Het is ook zeker niet de bedoeling van God dat de Gemeente alleen zou groeien door de toestroom van bekeerlingen van buitenaf en niet door kinderen van de gelovigen die tot bekering komen. In de Schrift wordt immers aandacht geschonken aan gezinnen, aan ouders en kinderen (Ef 6: 1; 2Jh: 1-4).
Dat jonge weduwen trouwen
Let er bovendien op dat dezelfde apostel Paulus om praktische redenen jonge weduwen aanraadt, te trouwen en kinderen te krijgen (1 Tm 5: 14). Paulus is dus beslist niet tegen het huwelijk en de voortplanting als zodanig.
We moeten 1Ko 7: 32-34 dus plaatsen in het geheel van het betoog van Paulus en dan is zijn aanwijzing niet in strijd met wat we in Gn 1: 28 en 9: 7 vinden. Om dit nog even scherper te stellen:
a. hij richt zich niet tot de hele mensheid
b. hij geeft evenmin een voorschrift voor alle gelovigen, maar alleen voor hen die de gave hebben om ongetrouwd te zijn.
c. hij heeft een bijzondere situatie op het oog.
d. hij geeft niet een apostolisch bevel, maar zijn mening.