1 Corinthiers 08:10 Wat wordt met een afgodentempel bedoeld?

Betreft: 1 Ko 8: 10

Vraag:

Wat wordt met een afgodentempel bedoeld:
a. een bioscoop
b. een snackbar
c. een dancing of
d. iets dergelijks?

Antwoord:

In de tekst wordt een daadwerkelijke afgodentempel bedoeld. Deze tempels hadden open zuilengangen waar men door heen kon lopen en waar men ook aan tafels kon aanzitten om te eten. De tempels dienden dus ook als een soort restaurants. Van de straat af kon je zien wie er aanlagen.
Als nu een zwakke broeder in het geloof daar een sterke broeder in het geloof vlees zag eten van dieren die aan afgoden gewijd waren, kon hem dat er toe brengen ook de zuilengang in te gaan om er ook vlees te gaan eten en dat terwijl zijn geweten hem dat eigenlijk niet toestond en hij meende te zondigen. Zo kwam hij dan onder de macht van het kwaad, onder de invloed van de afgoderij.

Het bovenstaande betreft de letterlijke betekenis van deze tekst. De vraagsteller heeft echter meer de praktische toepassing voor onze tijd op het oog. In letterlijke zin gaan het vers nog wel op voor b.v. christenen in Afrika, die te midden van het heidendom leven, maar niet voor ons, want echte afgodentempels hebben we hier niet.

Nu moeten we bedenken, dat het Paulus niet zo zeer om het verblijf in een afgodentempel ging als wel om het eten van vlees, dat men daar deed. We zullen de toepassing dus daarin moeten zoeken.
Om een voorbeeld te noemen: iemand zal het gebruik van wijn zondig vinden (denk aan christenen in Engeland en Amerika). Als hij nu andere christenen wijn ziet drinken kan dat hem ertoe brengen ook wijn te gaan drinken, terwijl zijn geweten hem beschuldigt dat dat zondig is. Hij leeft dan over zijn geweten heen en gaat geestelijk te gronde.
Let wel, hij hoeft dan nog niet in dronkenschap te vervallen; dat staat er nog helemaal los van.
Als we nu zoiets weten dan zullen we geen wijn drinken als die broeder erbij is. Nu kan ook onze aanwezigheid op bepaalde plaatsen een zwakke broeder ten val brengen. Van in de vraag genoemde voorbeelden valt echter de snackbar daarbij direkt af, tenzij het een centrum van seks en drugshandel is. Maar dan heb je te maken met een plaats waar direkt moreel kwaad is en als ik dat kwaad trotseer en staande blijf (wat nog maar de vraag is) dan wil dat niet zeggen dat een ander staande blijft. Naar zo’n snackbar zal ik dus niet gaan. Dan zijn er wel andere waar ik mijn patatje kopen kan.
Met een bioscoop ligt het al wat anders. In de meeste van die dingen wordt rijp en groen gedraaid. Ziet een broeder mij nu naar een bioscoop gaan om een film over b.v. het koningshuis of over de natuur te zien, dan kan dat er hem toebrengen ook naar de bios te gaan hoewel zijn geweten hem dat verbiedt omdat hij die plaats op zichzelf zondig vindt.

Anderzijds moeten we er echter voor oppassen medegelovigen niet te verketteren, die eens een keer naar een goede film gaan kijken.
Als het gaat om een dancing dan ligt de zaak mijn inziens duidelijk. Ik meen dat dat een plaats is, waar een christen niet thuis hoort. Je bevindt je dan namelijk in een andere sfeer als in een snackbar en ook als in een bioscoop wanneer er een goede film draait.

Als het in dit soort dingen om onze houding ten opzichte van medechristenen gaat, is het voorbeeld van Spurgeon, de bekende Engelse baptistenpredikant, illustratief.
Hij bezocht graag de prachtige plantentuin, die bij een casino was aangelegd.
Toen hij daar weer eens op een bankje gezeten van de prachtige natuur genoot, kwam de eigenaar van het speelhuis voorbij en die zei: ‘Dominee, ik vind het fijn, dat u in de tuin van mijn casino komt’. ‘Ja, maar, zei Spurgeon, u ziet mij niet in uw speelhuis zelf, ik kom niet verder dan deze bank’.
De eigenaar lachte eens fijntjes en zei: ‘Zeker, maar waar u halt houdt, houden de leden van uw kerk geen halt’.
Men zegt dat Spurgeon sindsdien geen voet meer in die tuin gezet heeft.

Jaapfijnvandraat.nl maakt gebruik van cookies