1 Corinthiers 11:01 Praktische moeilijkheden

Betreft: 1 Ko.11: 1-16

Vragen in verband met praktische moeilijkheden

Vraag 1:

Wat moet je als vrouw doen als je man zijn verantwoordelijkheid als hoofd van het gezin niet wil of niet durft te aanvaarden?

Antwoord:

God geeft in de Bijbel aan hoe de dingen naar zijn gedachten behoren te zijn. Helaas zien we tekortkomingen en komen er zelfs misstanden voor. We treffen dat aan op elk gebied. Zo goed als er lichamelijke tekorten zijn, zo goed zijn die er ook op mentaal of psychisch terrein.
Er zijn gevallen waar verbetering mogelijk is, er doen zich echter ook situaties voor waarbij onmacht optreedt. Het is dan ook erg moeilijk een algemeen geldend antwoord te geven.

De Bijbel geeft zijdelings een aanknopingspunt voor wat in de vraag wordt aangestipt. In 1 Ko 4: 8-37 is sprake van de vrouw uit Sunem. Haar man zal op zakelijk gebied best het hoofd geweest zijn, maar op geestelijk gebied was hij het beslist niet. Zij was het die de profeet en zijn knecht in huis opnam, we lezen niet dat haar man het initiatief daartoe nam. Dan besluit ze voor de profeet een kamer in te richten. Ze doet dat echter niet op eigen houtje, maar bespreekt dat met haar man. Zij heeft duidelijk ‘de leiding’ in deze zaak, maar passeert haar man niet. Zo moet een vrouw die meer capaciteiten heeft dan haar man ‘van arren moede’ dan maar wat leiding geven, maar daarbij toch de man er bij betrekken en zo mogelijk hem tot initiatieven te brengen. Niet gemakkelijk, maar toch proberen!!

Vraag 2:

Als je slap, dun en futloos haar hebt en lang haar geen gezicht is, zou de Heer Zijn kind dan niet liever met een kort maar verzorgd kapsel zien?

Antwoord:

De moeilijkheid bij het beantwoorden van vragen en het geven van aanwijzingen is, dat je zo beknopt mogelijk wilt zijn. En dat brengt mee, dat je soms een bepaald aspect laat rusten. Het gebeurt dan wel dat de een dit uit het antwoord haalt en een ander dat en dat die twee gevolgtrekkingen haaks op elkaar staan.
Bij de beantwoording van de hier gestelde vraag kan dat heel gemakkelijk gebeuren. Daarom wil ik beginnen voor twee uitersten te waarschuwen. Ten eerste daarvoor dat wat wij beter, mooi, passend of wat dan ook vinden geen norm is. Ten tweede dat we moeten oppassen in een voorschrift meer te lezen dan er staat of dat we wat er staat opvolgen in een wettische gezindheid.

Het komt in de eerste plaats op ons hart aan hoe onze gezindheid is. Maar … die uitspraak mogen we niet zo vervormen alsof het uiterlijk er niet toe doet. Onze gezindheid zal namelijk blijken uit ons gedrag. De vraag is of we werkelijk verlangen de Heer te gehoorzamen.
Welnu, uit 1 Ko 11 blijkt duidelijk dat het Gods bedoeling is dat een vrouw lang haar draagt en een man kort haar. De vraag is eenvoudig of we daaraan gehoor willen geven. Dat is een vraag voor het hart. Wil ik doen wat de Heer mij in zijn woord voorhoudt of is daar in mijn hart verzet tegen. Als dat laatste het geval is, moeten we dat met belijdenis voor God oordelen. Radicaal oordelen.

Maar nu het andere uiterste. Sommigen lezen 1 Ko 11: 6 zo alsof bij de vrouw, net als bij de Nazireeër eertijds, nooit en te nimmer een schaar in het haar gezet mag worden. Dat staat er echter niet. Het gaat om afknippen of scheren. Iets van het haar afknippen is niet hetzelfde als het haar afknippen. Het woord hier voor afknippen gebruikt, wordt op andere plaatsen wel met scheren vertaald.

Nu hebben sommige vrouwen piekerig haar, dat niet groeien wil. Ze zouden het best langer willen hebben, maar dat lukt niet. Ze krijgen het niet eens tot de schouders. Wel, laat men het dan zo goed mogelijk bijknippen en verzorgen, waarbij toch geprobeerd wordt het zo lang te dragen als in het gegeven geval mogelijk is. Moeite met de haargroei betekent dus niet dat men de schaar er maar inzet en zich een kapsel aanmeet, waarbij het vrouwelijke van lang haar totaal is weggevallen. Helaas gebeurt dat vaak wel omdat het mode is. Dat is echter niet gehoor geven aan het Woord van God.

Vaak hoor je, dat we niet wettisch moeten zijn. Zelf zeg ik dat ook. We moeten echter bedenken dat het dragen van lang haar omdat men wil gehoorzamen aan Gods Woord, niet wettisch is. We moeten wel degelijk oppassen voor wetticisme en wettisch worden we als we onze eigen uitleg van Gods Woord anderen opleggen of als we op uiterlijke zaken zo’n aandacht vestigen dat de innerlijke houding er door in het vergeetboek raakt. Nogmaals: we moeten oppassen voor beide uitersten. In het algemeen is echter het gevaar van terzijde stellen van de voorschriften van Gods Woord groter dan het gevaar van wetticisme. Dat geldt zeker ten aanzien van de haardracht van mannen en vrouwen. Daarom is een waarschuwing beslist wel op zijn plaats.

Anderzijds moeten we als mannen beseffen dat voor een vrouw erg moeilijk kan zijn dat ze haar haar niet echt mooi kan krijgen. Laten we proberen ons haar situatie meer in te denken.

Jaapfijnvandraat.nl maakt gebruik van cookies