1 Corinthiers 11:24 Wat is de Rooms-katholieke verklaring van dit vers?

Betreft: 1 Ko 11: 24

Vraag:

a) Wat is de Rooms-katholieke verklaring van dit vers?
b) Waarom is dit een biblicistische opvatting?
c) In welke literatuur kan ik dat vinden?

Antwoord:

a) De Rooms-katholieke Kerk leert dat als de priester de instellingswoorden van het avondmaal uitspreekt, de zelfstandigheid van het brood overgaat in de zelfstandigheid van het lichaam van Christus.
We noemen dit de transsubstantiatieleer (trans= over, dus de overgang van substantie). Voor onze waarneming blijft het brood echter brood en de wijn blijft wijn. God houdt – zo zegt men – die vorm in stand, maar onder die uiterlijke vorm is Christus toch daadwerkelijk in het avondmaal aanwezig wat zijn lichaam en zijn bloed betreft. De ouwel (het brood) wordt dan ook vereerd. Het betekent ook dat Christus, zij het dan onbloedig, steeds weer geofferd wordt.
Luther heeft zich aan deze transsubstantiatieleer helaas niet helemaal kunnen ontworstelen. Hij leerde niet de wezensverandering van brood en wijn, maar volgens hem was Christus toch wel lichamelijk in het avondmaal tegenwoordig. We noemen dit de consubstantiatieleer (con=samen, mede).
Calvijn acht ook dat Christus werkelijk in het avondmaal aanwezig is, maar dan niet lichamelijk. Als we ons oog op Hem richten, worden we bij het gebruik van de tekenen met Zijn lichaam en Zijn bloed gevoed.
Zwingli daarentegen verklaart dat brood en wijn alleen symbolen zijn van Christus’ lichaam en bloed.

Merkwaardig genoeg leggen allen meer (of zelfs uitsluitend) de nadruk op wat de gelovige in het avondmaal ontvangt dan op de betekenis die duidelijk in de Schrift staat. Die betekenis is dat we de dood van de Heer verkondigen en dat we het doen (niet tot versterking van ons geloof (dat geeft de Schrift niet aan), maar ter gedachtenis aan onze Heiland: ‘Doe dit tot Mijn gedachtenis’ zo staat er.
Overigens kunnen we ons alleen vinden in de verklaring van Zwingli.

b) Een opvatting is biblicistisch als men afgaat op de letterlijke betekenis van de woorden en voorbij gaat aan de bedoeling. Voorbeeld: in Jh 6: 27 staat ‘werk niet om de spijs die vergaat. maar om de spijs die blijft tot in het eeuwige leven’. Als je het eerste zinsdeel letterlijk neemt dan zou je dus niet voor je onderhoud behoeven te zorgen. De bedoeling is echter dat je in de eerste plaats moet zorgen de geestelijke spijs tot je te nemen. Het tweede moet voorrang hebben boven het eerste. Het belang van het tweede wordt extra benadrukt door het zorgen voor je natje en droogje als het ware van geen belang te achten. Dat Jh 6: 27 niet betekent dat je niet in je onderhoud behoeft te voorzien blijkt uit 2 Th 3: 6-13. Als iemand de tekst letterlijk zou opvatten dan zou dat een bilblicistische opvatting zijn.
Hetzelfde geldt als iemand de uitspraak ‘dit is mijn lichaam’ letterlijk neemt. Dat is dan eveneens biblicistisch, want de bedoeling is niet dat het brood letterlijk het lichaam van de Heer is, maar alleen dat het zijn lichaam voorstelt. Wanneer iemand een foto van zijn vrouw laat zien en zegt: ‘dit is mijn vrouw’ dan bedoelt hij dat ook niet letterlijk. Denk ook aan de woorden van David in 1 Kr 11: 19 lees vanaf vs 15)

c) Literatuur: ‘De nieuwe (Roomskatholieke, JGF) catechismus’, blz. 402, 403; ‘Rome, wij raden het af’,blz. 126-130; ‘Mijn weg tot het licht’ blz. 82,83 van H.J. Hegger; ‘Moeder, ik klaag u aan’ blz. 162-169 van H.J. Hegger; Zie ook De Nederlandse Geloofsbelijdenis en De Heidelbergse Catechismus.

Jaapfijnvandraat.nl maakt gebruik van cookies