Betreft: 1 Ko 11: 26
Vraag:
De Heer Jezus leeft, waarom moeten we dan nog zijn dood gedenken? Waarom die toevoeging ’totdat Hij komt’, de Heer is toch teruggekomen uit de dood?
Antwoord:
Je gedenkt iets om het aan de vergetelheid te ontrukken en er de aandacht op te vestigen. De Heer Jezus heeft het avondmaal ingesteld om herinnerd te worden aan zijn lijden en sterven. Dat Hij voor ons gestorven is, moet ons goed voor de aandacht staan en we proclameren dat als het ware als een getuigenis in deze wereld en voor engelen en overheden.
Natuurlijk denken we er ook aan dat de Heiland niet in de dood gebleven is, maar is opgestaan. Kruis en kroon, dood en overwinning over de dood horen bij elkaar (zie Op 1: 18).
Dit symbolische herinneringsteken is niet aan het volk Israël gegeven (hoewel de proclamatie ook hen geldt) maar aan de Gemeente en het dient in de eerste plaats daartoe dat wij terugdenken aan wat de Heer Jezus voor ons heeft gedaan en hoe groot Hij is in zijn werk en dat ook in de overwinning die Hij heeft behaald. Het doel heeft Hij duidelijk aangegeven in de woorden: ‘Doe dit tot mijn gedachtenis’ (vgl. Mt 26: 13). Zijn bedoeling was niet dat de Kerk of Gemeente dat alleen maar in de begintijd zou toen, maar tijdens heel haar verblijf op aarde, dus totdat de Heiland terugkomt van de hemel. Dat is uitgedrukt in de woorden ’totdat hij komt’. Die woorden slaan niet op zijn terugkomen uit de dood, maar op zijn wederkomst uit de hemel.