Betreft: 1 Ko 12: 28
Vraag:
Kunt u dit vers globaal wat toelichten?
Antwoord:
De apostel geeft hier (na vers 8: 11) nog eens een opsomming van de gaven.
Je kunt ze als volgt indelen:
a. gaven die behoren bij het leggen van het fundament van de gemeente: apostelen en profeten (zie Ef 2: 20). Zie voor de hier bedoelde profeten Ef 3: 5,6.
b. andere gaven ‘van het woord’ (naast de vorige twee) zoals leraars, uitleggingen.
c. tekengaven die de prediking bevestigen zoals spreken in talen, ziekengenezing, krachten (vgl. Mk16: 17,18,20; Hb 2: 4).
In vers 29 gaat hier nader op in en maakt hij duidelijk dat niet ieder al die gaven bezit.