Betreft: 1 Ko 14: 22, 23,24
Vraag:
Is wat er in vers 23 en 24 staat niet in strijd met vers 22?
Antwoord:
De talen waren voor de ongelovige Joden een teken dat God ook door heidense lippen zou worden groot gemaakt. Ze fungeerden voor hen als een teken van oordeel.
De profetie was voor de gelovigen (zowel uit de Joden als uit de heidenen) bedoeld om hen in het geloof op te bouwen.
Als in de gemeente allen in talen zouden spreken (zonder uitleg) dan zou een ongelovige of onkundige (die die talen niet verstond) raar staan kijken. Voor hem was het een warwinkel.
Maar als men profeteerde in de eigen taal, dan kon een ongelovige die binnenkwam het gesprokene verstaan en hoewel de profetie in feite voor de gelovigen bedoeld was tot opbouw zou hij er door overtuigd kunnen worden. en zijn geweten in het licht van God gesteld kunnen worden.