1 Corinthiers 14:34 Mag een vrouw jeugd-of jongerenwerk doen?

Betreft: 1 Ko 14: 34 (3)

Vraag:

Mag een vrouw jeugd-of jongerenwerk doen?
Mag ze daarvan in de gemeente iets vertellen?
Kan een vrouw op een gemeente-avond een inleiding houden, vragen stellen, opmerkingen maken, voorzitster van zo’n vergadering zijn?
Mag ze catechisatie geven? Als ze een gave als lerares heeft ontvangen waar en wanneer mag zij die dan gebruiken? Als ze spreekt op een conferentie is ze dan aan het leren in algemene zin en mag dat?
Mag een vrouw een opleiding tot ‘prediker’ of ‘lerares’ volgen? Of een ’theologische’ opleiding?
Mag ze les geven aan school, ook als daar oudere mannelijke studenten zijn?
Mag een vrouw op het zendingsveld prediken in de samenkomst van de gemeente?

Antwoord:

Dit zijn heel wat vragen en er zouden nog diverse aan toe te voegen zijn. Om nu met de laatste vraag te beginnen, we moeten een onderscheid maken tussen het terrein van de gemeente en het maatschappelijk terrein. Lydia was een purperverkoopster en uit Hd 16 blijkt dat er mannelijke personen tot haar huis behoorden. Als zakenvrouw kon zij personeel hebben, waar ze gezag over had. Maar dat is heel wat anders dan in gemeentelijk verband optreden als lerares of als bestuurster. Zo is er ook niets op tegen dat een vrouw onderwijzeres is aan een of andere school.
Er is ook niets op tegen dat een vrouw op een zendingsgebied getuigt van het evangelie. Denk hierbij aan Trijntje Beimers in Tanzania of Heleen Voorhoeve in Egypte.

Vrouwen kunnen gespecialiseerd werk doen onder kinderen, tieners en ouderen. Dat is wat anders dan in gemeentelijk verband in de zondagse diensten of op bijbelbesprekingen en conferenties de Schrift uitleggen en daarbij aan mannen en vrouwen namens God onderricht geven.
Van bovenbedoeld werk (denk b.v. ook aan werk onder drugsverslaafden, evangelisatie in rosse buurten) etc. kunnen ze natuurlijk ook aan de gelovigen vertellen en hun ook eventueel instrueren hoe dat werk gedaan moet worden. Op wat voor dag ze dat doen, maakt in principe niet uit.

Een gemeente-vergadering waar zowel principiële als zakelijke dingen van algemeen belang besproken worden, kent de Schrift niet. Dat wil niet zeggen, dat dit soort vergaderingen daarom verkeerd zijn. Wel zullen we daar de beginselen die God voor een gemeentelijk samenzijn geeft met wijsheid en genuanceerd toepassen. Het kan zijn dat daar dingen ter sprake komen die op het terrein van de zusters liggen of waarbij zij speciaal belang hebben. Hun inbreng kan dan waardevol zijn. Maar de zusters zullen zich daar bescheiden moeten opstellen en bestuurlijke zaken die de hele gemeente betreffen aan de broeders moeten overlaten. Het is niet in de lijn van de Schrift dat een zuster daar de voorzittershamer hanteert!

Er is geen bezwaar tegen dat een vrouw bijbelonderricht (catechese) geeft aan kinderen, jeugd, oudere meisjes en zusters. Daar kan ze als lerares optreden. Maar als het gaat om onderricht aan volwassen mannen dan komt ze in konflikt met 1 Tm 2: 11,12.

Of ze kan optreden als spreekster op een konferentie hangt af van de aard van haar toespraak en van het karakter van zo’n conferentie. Het kan bijvoorbeeld een conferentie zijn over ouderenzorg, stervensbegeleiding of iets dergelijks. Ze kan daar dan vanuit de praktijk een waardevolle inbreng hebben. Als Paulus de vrouw niet toestaat om te leren, doelt hij op het geven van bijbeluitleg, het ontvouwen van de gedachten van God. Op conferenties waar dat gebeurt verlaat de vrouw haar plaats als ze aan mannen gaat vertellen wat een bepaald bijbelgedeelte betekent.

Er is niets tegen dat een vrouw een cursus volgt waar aan bijbelstudie gedaan wordt. Ook zij mag de bijbel bestuderen. Maar of je opleidingen tot prediker of leraar moet creëren (dus ook voor mannen) is zeer discutabel. De Bijbel kent zoiets niet. Althans niet om prediker of leraar in de gemeente te worden. We hebben allen de taak om Gods Woord te onderzoeken en te bestuderen, maar of God en wanneer God ons dan als prediker gebruiken wil dat zal later wel duidelijk worden.

Een vrouw kan op het zendingsveld werkzaam zijn om te getuigen van haar Heiland. In echte heidengebieden zijn de inlanders in de aanvang te vergelijken met kinderen. Zodra er echter een gemeente gevormd is die kan funktioneren naar ‘de bijbelse kerkordening’ zoals we die vinden in 1 Ko 12 en 14 zal de zendelinge net als de inlandse zusters moeten zwijgen in de gemeente.

Jaapfijnvandraat.nl maakt gebruik van cookies