Betreft: 1 Joh. 5:18
Vraag:
a) Er staat, dat de satan geen vat op de gelovige heeft en u geeft dat weer met: hij is geen speelbal van satan, maar ik voel me vaak wel een speelbal van satan. En hoe dichter ik bij God probeer te leven, hoe meer satan mij er van af wil trekken.
b) In de NBG. vertaling staat ‘Want hij die uit God geboren is, bewaart hem….. De St. Vert. luidt: ‘maar die uit God geboren is, bewaart zichzelf. Bewaart God ons nu, of doen we het zelf?
Antwoord:
a) In de eerste brief van Johannes komt duidelijk naar voren, dat de gelovige een nieuwe natuur heeft, die niet kan zondigen. Als we zondigen is dat een zaak van het vlees dat nog in ons is (verg. Rom. 7:20).
Natuurlijk zal satan proberen de gelovige van Christus af te trekken en hem tot zonde te verleiden. Het feit, dat we die verzoeking bemerken, behoeft ons dus niet angstig te maken. Het mag dan wel eens zo zijn, dat we helaas zondigen, maar dan is Christus echter direkt werkzaam (ja, Hij doet dat al voor we zondigen), als Voorspraak bij de Vader (1 Joh. 2:1). Het zal dan ook satan nooit gelukken ons van de Heer af te trekken, We worden bewaard voor de boze (Joh. 17:15) en we krijgen kracht om onszelf te bewaren.
Voor ons praktisch geloofsleven is het echter gewenst dat we ons zo min mogelijk met onszelf bezighouden, want dat wil satan juist. We moeten ons oog op Christus richten en satan met Gods Woord terechtwijzen zoals Christus dat deed toen Hij beproefd werd.
Dikwijls maakt het feit, dat men het ‘vlees’ nog in zich konstateert veel gelovigen ongelukkig. Het is daarom van belang te zien, dat God ook dat vlees geoordeeld heeft en dat we als nieuwe mensen in vrede en blijdschap kunnen leven.
b) Er is een verschil in de diverse handschriften en daardoor weet men niet of er moet staan ‘bewaart hem’ of ‘bewaart zichzelf’. In het eerste geval is het de Heer Jezus die ons bewaart, in het andere geval bewaren wij onszelf. Maar dat betekent niet dat we dat dan in eigen kracht doen.
De twee gedachten zijn trouwens niet zo strijdig als het lijkt. In Judas vs. 20 en vs. 24 vinden we ze bij elkaar. Enerzijds moeten wij onszelf bewaren, anderzijds is het God die dat doet. De bewaring door God sluit nooit onze verantwoordelijkheid uit om dicht bij God te willen leven en ons te keren tegen de verleidingen van Satan (zie. Jak. 4:7; 1 Petr. 5:8).