1-Samuël 03:20 Bestond er een ‘ambt’ van profeet?

Betreft: 1 Sm. 3: 20

Vraag:

Bestond er een ‘ambt’ van profeet?

Antwoord:

In het nieuwe testament is sprake van het ambt van opziener of ouderling. Ook het diakenschap mag je ambt noemen (Zie hiervoor 1 Tm. 3.). In een ambt kan iemand door een bevoegd persoon gesteld worden (Vgl. Hd.14: 23; Tt 1: 5)

Daarnaast is er sprake van gaven. Daartoe behoort ook de gave van profeet (vgl. 1 Ko. 12 geheel). Bij een profeet -en dat geldt ook van de oudtestamentische profeten- kun je niet spreken van een ambt waarin iemand door een ander gesteld werd. God roept iemand als profeet, diens roeping blijkt uit zijn optreden en dat bewerkt de erkenning bij anderen.

In 1 Sm. 3: 20 komt het woord ‘ambt’ niet in de grondtekst voor. We vinden het wel in 1 Kr.6: 32,33, maar daar gaat het dan ook om mensen die in een bepaalde funktie zijn aangesteld.

Aandacht verdient in dit verband nog het feit, dat Elisa door Elia tot profeet gezalfd wordt, maar de roeping van Elisa stond toen al vast. En we hebben daar met een bijzonder geval van ‘opvolging’ te maken dat nergens in de Schrift verder als gangbaar gebruik is ingesteld. Als deze handelwijze van Elia normatief zou zijn, zou ook niemand als profeet kunnen optreden als hij niet door een voorgaande profeet daartoe gezalfd was en dat is beslist niet het geval.

Jaapfijnvandraat.nl maakt gebruik van cookies