1-Samuël 11:14 Houding van Saul en Samuël

Betreft: 1 Sm.11: 14 en 15

Vraag:

Wat is de betekenis van deze verzen voor ons?

Antwoord:

De vraag is eerst wat we uit deze verzen kunnen leren. Welnu, de geschiedenis verplaatst ons in de tijd, dat Saul nog niet hoogmoedig en ongehoorzaam is geworden. In de aanvang van zijn regering waren er die in hem geen koning, geen verlosser, zagen (1 Sm10: 27). Saul wordt daarover niet boos, maar houdt zich als doof, hij gaat er niet op in. Na de strijd met de Ammonieten blijkt duidelijk, dat men zich vergist heeft en dat Saul wel degelijk een moedig man en strijder is.

Nu wil de rest van het volk zich wreken op de mannen die Saul miskend hadden. Saul is daar echter op tegen. Hij begrijpt dat dit niet de weg van de Heer is. Er is een andere weg en die wordt door Samuël bewandeld: het koningschap wordt vernieuwd, waarbij zij die het koningschap van Saul beschimpt hebben, gelegenheid krijgen hun houding te veranderen en hun daad goed te maken. We kunnen van deze houding van Saul en Samuël iets leren, namelijk dat we niet op onze rechten moeten staan, maar onze rechtvaardiging aan de Heer moeten overlaten. Praktische rechtvaardiging bedoel ik dan.

We moeten als het ware God de gelegenheid geven om aan te tonen dat de beschuldigingen tegen ons geuit of de beoordeling van onze persoon niet recht is (vgl. Rm.12: 19; 1 Pt.2: 23). Anderzijds ligt er de ernstige les in, dat ondanks dit alles en ondanks een hernieuwing van het koningschap Saul toch afwijkt en door God verworpen wordt.

Jaapfijnvandraat.nl maakt gebruik van cookies