1-Samuël 16:14 Hoe kan nu een boze geest een geest van God zijn?

Betreft: 1 Sm.16: 14, 23; 18: 10

Vraag:

a. Hoe kan nu een boze geest een geest van God zijn?
b. In 1Sm. 10: 10,11 (en 1Sm. 19: 23,24) staat dat de Geest Gods Saul aangreep en dat hij profeteerde. Dat is toch alleen mogelijk als je de Heer toebehoort?
c. Als de Heer van Saul geweken is, was hij dan voor die tijd wel een kind van God? Maar dan blijft hij dat toch?

Antwoord:

a. De bedoeling is dat God deze boze geest over Saul deed komen, omdat Saul de Heer had verlaten. Het gaat hier dus om een duivelse geest, die God toelaat bezit van Saul te nemen. God heeft namelijk niet alleen zeggenschap over de goede engelen, maar ook de boze engelen ‘past Hij in Zijn voorziening bestuur in’ al menen die geesten hun eigen wil te doen en hun eigen weg te gaan.

Zo lezen we b.v. in Js.10: 5 dat Assur de roede van toorn in de hand van God is en dat God Assur tegen Israël zendt om het volk te kastijden. Betekent dat nu dat Assur een goed volk is en een gewillige dienstknecht van God? Helemaal niet, want Assur trekt tegen Israël op om buit te roven en zijn machtsgebied uit te breiden. Toch werd Assur door God gebruikt zonder dat hij het wist. Denk ook aan Jb. 1, waar God aan satan tot op zekere hoogte de vrije hand geeft.

b. In 1 Sm.10: 10,11 en 19: 23, 24 gaat het niet om een boze geest, maar om de Geest Gods (zie vers 20). Dat volgt niet uit het feit, dat Geest hier met een hoofdletter geschreven staat, want in het Hebreeuws schreef men alle letters gelijk Het volgt uit vers 20, want blijkens dat vers raakten alle profeten, waarschijnlijk ook Samuël in geestvervoering. Dat Saul daarbij ‘zich ontbloot’ behoeft niet te betekenen dat hij totaal naakt was, aangezien dit woord ook gebruikt wordt voor het afleggen van het opperkleed (Jb 22: 6; 24: 7, 10; Js.58: 7). Maar ook al is dat wel zo dan betekent het niet dat Gods Geest hem daartoe dwong, maar dat hij dat in extase vanuit b.v. zijn onderbewuste deed. Er zit in 1Sm. 19 echter ook nog deze kant aan, dat Saul en zijn knechten David wilden grijpen, maar in plaats daarvan worden ze zelf overweldigd en liggen ze daar te schande.

Het feit dat Gods Geest Saul doet profeteren zegt niet dat hij de Heer toebehoorde. God gebruikte ook een Bileam om te profeteren en dat was beslist geen gelovige. We moeten namelijk een onderscheid maken tussen de inwoning van en de verzegeling door de Heilige Geest, zoals we die in het Nieuwe Testament vinden en het gebruikt worden door de Geest. God is machtig om iedereen door zijn Geest te gebruiken voor een bepaald doel.

c. Dat de Heer van Saul week wil alleen zeggen, dat God geen omgang meer met hem had, zoals in de tijd daarvoor. God kan met mensen spreken, zoals we dat vinden bij Kaïn. Dat wil echter niet zeggen dat zulke mensen dan de Heer toebehoren. En als de Heer niet meer met hen spreekt dan volgt daar alleen uit dat Hij de omgang verbreekt(zie 1Sm. 28: 6).

Jaapfijnvandraat.nl maakt gebruik van cookies