Betreft: 1 Th 3:13
Vraag:
Gaat het in dit vers om de verschijning van de Heer Jezus met zijn heiligen ( de Gemeente)? Zo ja, wat moeten we dan aan met het eerste deel van het vers?
Antwoord:
Afgezien van de tijdsduur die er tussen ligt is het duidelijk uit diverse schriftplaatsen dat de Gemeente de Heer eerst tegemoet gaat en dat ze daarna met Hem terugkeert naar deze aarde. Nu zouden we verwachten dat er stond dat onze harten versterkt zouden moeten worden om onberispelijk te zijn bij de ontmoeting van de Heer en de Zijnen in de lucht. Dat staat er echter niet. Als het gaat om onze verantwoordelijkheid wordt altijd gewezen op het tweede aspect van de komst van de Heer namelijk het feit dat wij met hem verschijnen. Dat gebeurt w.s. omdat eerst na het openbaar worden voor de rechterstoel blijkt wat wij voor de Heer betekent hebben. Eerst daar wordt het loon uitgekeerd en als we daarna met de Heer verschijnen worden we gezien bekleed – om met Op 19 te spreken – met de gerechtigheden der heiligen.
Het gaat er dus om dat bij de verschijning de volle resultaten van het werk van Christus gezien worden. Ook het resultaat van wat Hij in ons en door ons bewerkt heeft.