Genesis 01:00 Scheppen van de mens

Genesis 1
Betreft: Het woord ‘scheppen’ en het begrip ‘mens’

Vraag:

(a) In Gen. 2 wordt het woord ‘scheppen’ niet gebruikt. Is de vrouw dan niet geschapen naar Gods beeld en gelijkenis?
(b)Vormen man en vrouw samen de mens?

Antwoord:

(a) In Gen. 1 komt het woord ‘scheppen’ alleen voor in vers 1,21 en 27. Waarschijnlijk mogen we zeggen, dat dit woord gebruikt wordt als het gaat om iets heel nieuws. In vers 1 betreft dat hemel en aarde, de materie dus. In vers 21 gaat het om het scheppen van dierlijk leven en in vers 26 om menselijk leven.

Als in Gen. 2 apart de schepping van Eva wordt vermeld dan wordt inderdaad niet het woord scheppen gebruikt. We kunnen dat zo verklaren, dat er al menselijk leven was. Er wordt een andere ‘soort’ mens geschapen uit de reeds bestaande. Het is niet een heel ander, een heel nieuw soort wezen. Naast de mannelijke mens wordt nu ook de vrouwelijke geformeerd.

Dat het onderscheid in woordgebruik niet te ver moet worden doorgetrokken blijkt o.a. uit vers 26, want daar staat: ‘Laat ons mensen maken…’. Er is echter blijkbaar een verschil in accent, bij scheppen moet zoals gezegd kennelijk aan iets totaal nieuws of aan een geheel nieuw element gedacht worden.

Overigens is de vrouw net zo goed een schepsel en geschapen naar Gods beeld als de man, want Gen. 1: 27 zegt duidelijk dat God de mens schiep naar zijn beeld … man en vrouw schiep Hij hen. Wat Eva betreft zullen we het zo moeten beschouwen dat zij in het scheppen van de man begrepen was, daarom spreekt Gen. 1: 26 over het scheppen van ‘hem’ en van ‘hen’. De nadere uitwerking vinden we dan in hoofdstuk 2.2

(b) Waarschijnlijk kunnen we zeggen dat man en vrouw samen als de mens gezien worden, maar dan niet zo dat man of vrouw apart maar een ‘halve’ mens zouden zijn. We willen er alleen mee uitdrukken dat er een manlijk persoon is en een vrouwelijk die elkaar aanvullen en samen laten zien wat ‘de’ mens is.

Jaapfijnvandraat.nl maakt gebruik van cookies