bewerking van studie van J.Ph. Fijnvandraat
Historisch/praktisch
- Verschil tussen a. bijbellezen – b. bijbelstudie
- a. bedoeld als voedsel, gids, enz. voor de ziel, stille tijd.
- b. systematisch beter leren kennen van de bijbel.
Gezonde grondhouding
2. Voorwaarde bekeerd zijn- 1 Ko 2. Natuurlijke mens verstaat niet de dingen van God
- geestelijk gezind zijn-1 Ko 3 Voorlichting door Heilige Geest. Dat brengt met zich mee: onderworpen wil : Jh. 7:17, oprecht hart : Ps. 112:4, nederige geest : Ps. 119:130, gehoorzaam denken: 2 Ko. 10:5, Voorbeeld Ea 7:10-onderzoeken, volbrengen, onderwijzen. Je kunt alleen dienen met wat jezelf verwerkt hebt.
- Bijbel aanvaarden als onfeilbare woord van God: gezag Schrift erkennen, Eigen gedachten willen opgeven: ootmoed, bescheidenheid
- Willen leren van anderen: God geeft leraars. Zie. 2 Pt 3:15,16, voorb. Timotheüs- 2 Tm 3:16. Niet menen: Ik doe het zelf wel even. Bijbelstudie lektuur, konferenties,
- Gaat om verheerlijking van God en Christus. Niet om kennis op zichzelf
Gezonde start - Begin: alle historische delen van de Schrift doornemen om de weg van God met de mens te leren kennen. Terreinverkenning. We spreken van bijbelse geschiedenis. Christendom is een historische godsdienst.
- O.T.geschiedenis (geldt ook voor N.T.) heeft twee doeleinden: -positief : Rm 15:4,5 -negatief: 1 Ko. 10:11 Dus ‘lessen’ leren.
- Probeer een indeling van het O.T. te geven alsmede een van het N.T.
Gezond vervolg
- Lees een boek, brief..in zijn geheel door. ‘Pak’ de hoofdinhoud , speur het doel. Voorb. Job. Sla het in een synopsis na. Verdeel boek/ brief in onderdelen (Ruth, Rom.), die weer in pericopen. Bekijk en analyseer per perikoop ( Rm 5:1-11).
- Bekijk vers voor vers op zichzelf Ontleed het en ga alle erin genoemde begrippen na: Mt1:1; Jh 3:16 Let op de samenhang waarin het vers voorkomt, de zogenaamde context. ‘A text without context is a pretext’. Neem 1 Ko 14.. Bekijk het in het licht van het karakter van het boek waarin het staat. Afweging van spreken in talen ten gunste van profeteren.
- Bestudeer bepaalde berippen, bekering, rechtvaardiging, geloof, zekerheid, enz. Let erop dat een woord of begrip niet altijd hetzelfde betekent: ‘eeuwig leven’: bij Paulus
en bij Johannes. ‘rechtvaardiging’: bij Paulus en Jacobus. - Ga de levens van bepaalde gelovigen na. Wat is hun betekenis in de heilshistorie. Waardoor worden ze gekenmerkt. Bijvoorbeeld Abraham: tent en altaar. Bekijk wat je van ze
kunt leren en ook waarin ze een waarschuwing voor je zijn
Gezonde regels
- Wie spreekt, wat wordt er gezegd, tegen wie? Van belang b.v. bij Job, Psalmen.
- Wat is de reikwijdte
Geldt dit nog voor ons…wet, geen bloed. Heeft het een diepere zin …geestelijke betekenis - Speel nooit het ene gedeelte uit tegen het andere. Zoals: uitverkiezing tegen bekering: Gods kant tegen de onze
- Verklaar moeilijke gedeelten in het licht van gemakkelijke en niet andersom.
- Pas op voor logische konklusies: Maria moeder Gods
- Gulden regel: Schrift met Schrift vergelijken enigeboren ziet op de Godheid van Christus eerstgeboren heeft te maken met rangorde t.o.v. anderen