In Jh 16:8 lezen we de uitspraak dat “de Heilige Geest de wereld zal overtuigen van zonde en van gerechtigheid en van oordeel”. Heel vaak wordt deze tekst toegepast op het werk dat de Heilige Geest doet aan en in het hart van de zondaar waardoor hij tot bekering komt. Maar er wordt in deze tekst niet over een zondaar gesproken maar over de wereld. We vinden hier niet wat in Jh 3 het geval is dat de Heer van het woord wereld overgaat op een persoon met de woorden “opdat een ieder die gelooft”. Een dergelijke overgang treffen we hier niet aan.
In de tweede plaats betekent het woord “overtuigen” niet dat de wereld innerlijk overtuigd wordt, maar dat aan de wereld het overtuigend (objektieve) bewijs geleverd wordt. De voetnoot in de Telosvertaling (waarbij ook nog verwezen wordt naar de noot bij Jh 3:20) is heel duidelijk in dit opzicht.
Dat niet alleen ook de verklaring die de Heer geeft maakt duidelijk wat de bedoeling is. Het overtuigend bewijs van de zonde van de wereld wordt hierin gegeven dat ze “in Mij niet geloven”. Het bewijs van gerechtigheid komt daarin tot uiting dat Hij die als een misdadiger hing op het kruis naar de Vader gaat en de discipelen Hem niet meer zullen zien. Het bewijs van oordeel komt hierin uit dat de overste van de wereld al geoordeeld is (zie 12:31).