Hert woord verschrikkelijk heeft vanouds een negatieve betekenis. Bij een droevige gebeurtenis zeggen we: “Wat is dat erg, het is verschrikkelijk”. Als het ‘s winters vriest zeggen we tegen elkaar dat het verschrikkelijk koud is. Zo zouden we nog wel meer voorbeelden kunnen geven. Er vindt echter in het spraakgebruik een verschuiving plaats. Men gebruikt het woord verschrikkelijk op een erg onlogische manier als een versterking voor van alles en nog wat. Iets is verschrikkelijk mooi, verschrikkelijk fijn, verschrikkelijk aardig en ga zo maar door, waar men eigenlijk zo iets zou moeten zeggen als: geweldig mooi, geweldig fijn. buitengewoon aardig…
In het gewone spraakgebruik is dat nog tot daar aan toe, maar persoonlijk stoort het me als we het woord verschrikkelijk van een van de deugden van God of van Christus gaan gebruiken. Er wordt dan bijvoorbeeld gezegd: “ De Heer Jezus heeft ons zo verschrikkelijk liefgehad, dat Hij voor ons gestorven is op het kruis” of “De genade van God is zo verschrikkelijkm groot”.
Verschrikkelijk is kennelijk niet zo erg meer. Maar wat wil je? Erg is ook niet erg meer.