In het Nieuwe Testament komen we het woord ‘vaten’ tegen terwijl het helemaal niet letterlijk om vaten gaat waar je iets in kunt doen. Ik doel dan op de weergave in de Statenvertaling en de Telos-editie. Zij hebben het Griekse woord dat hier gebruikt wordt consequent (of concordant d.i. hetzelfde woord in de grondtaal steeds weergeven met eenzelfde woord in de eigen taal) met ‘vat’ weergegeven . Andere vertalingen zijn soms vrijer in hun weergave.
Het woord ‘vat’ kan duiden op mensen, op het lichaam van de gelovige of op iemands huisvrouw. Ik geef er een paar voorbeelden van:
1 In Hd 9: 15 wordt van Paulus gezegd:’ Deze is mij een uitverkoren vat om mijn naam te dragen zowel voor volken als koningen en zonen van Israël’. Andere vertalingen hebben hier: werktuig, instrument;
2 In Rm 9:22,23 wordt gesproken over ‘ vaten van de toorn’ en ‘vaten van de barmhartigheid’. Anderen hebben hier ‘voorwerp.’ gebruikt;
3 In 2 Ko 4:7 lezen we:’Maar wij hebben deze schat in aarden vaten’. Dat woord slaat hier op het lichaam van de gelovige. Voor het lichaam is dat wel een passende uitdrukking want het lichaam van de mens is gemaakt uit het stof van de aarde. De NBV vertaalt hier met ‘pot’;
4 In 1Th4:4staat:’ dat een ieder van u zijn eigen vat weet te bezitten in heiliging en eerbaarheid. Hier wordt óf geduid op het lichaam van de gelovige óf op zijn vrouw. De vertalers van de Nieuwe Bijbelvertaling snijden die tweede mogelijkheid af want ze geven het woord ‘vaten’ weer met lichaam. Hier speelt de uitleg van de tekst een dominante rol bij de vertaling. Naar mijn gevoelen moeten we de uitleg niet zo’n rol laten spelen. De Naardense Bijbel wijkt hier nogal sterk af door het woord ‘eigen ding’ te gebruiken, wat nogal wat vragen kan oproepen.
5 In 2Tm 2:20 wordt eerst gesproken over vaten in een huis, maar in vers 21 wordt er op mensen gedoeld als gesproken wordt over ‘vaten tot eer’. NBG,NBV en Naardense Bijbel gebruiken het woord ‘voorwerp’, wat een goede weergave is.
6 Tenslotte nog 1Pt 3:7 waar aan mannen bevolen wordt:’Mannen, evenzo, woont bij hen met verstand als bij een zwakker vat, het vrouwelijke…’. Hier gaat het dus om de vrouw van de gelovige. Het NBG gebruikt hier het woord ‘’vat’, de NBV vertaling laat het woord in feite weg en geeft alleen aan dat de mannen verstandig moeten omgaan met hun ‘ vrouw’. De Naardense Bijbel spreekt over ‘brozer vaatwerk,
Waarom zulke verschillende vertalingen? Dat is omdat we het woord ‘vat’ niet meer gebruiken om er mensen (mannen, vrouwen) of iemands lichaam mee aan te duiden. Men zoekt dan naar een woord dat de bedoeling van de tekst op een meer gebruikelijke wijze weergeeft. In de meeste van de hierboven genoemde gevallen is dat redelijk goed gebeurd.
Het nut van dit artikeltje is dat het inzicht geeft waarom er verschillen in vertaling bestaan die niets te maken hebben met de keuze van handschriften. De grote vraag is of de vertalingen recht doen aan de bedoeling van de tekst en behalve een paar uitzonderingen is dat hier het geval.
Voor ons is het nu de vraag of we met de bovengenoemde teksten rekening houden en ze dus tot hun recht laten komen in ons praktisch christelijk leven