12 Gebed in Jezus’ naam

De conferenties zijn een dankbare bron om er ‘eigenaardigheden’ uit te putten. De volgende speelt weer in Den Haag. Het onderwerp ging over het bidden, waarbij o.a. Joh. 14 ter sprake kwam. De ene na de andere broeder maakte een opmerking om het onderwerp te verduidelijken. Toen gebeurde het dat er een broeder opstond die het behoorlijk ver geschopt had in de financiële wereld. Helaas hadden zijn geestelijke kwaliteiten daar geen gelijke tred mee gehouden. 

Met een wat geaffecteerde stem kondigde hij aan een vraag te willen stellen. Deze kwam erop neer dat er broeders waren die een gebed besloten met de uitdrukking: ‘we vragen u dit om Jezus wil’, terwijl anderen hun gebed afsloten met: ‘wij vragen u dit in Jezus’ naam’. ‘En’, zo formuleerde onze broeder zijn eigenlijke vraag: ‘welk van die twee is nu een gebed in de Naam des Heren?’. Als jongeren keken we elkaar eens aan en gniffelden bij het idee dat onze eerwaarde broeder meende dat de slotwoorden van een gebed, zouden uitmaken of dat gebed al of niet was opgezonden in de Naam van de Here Jezus. We waren daarbij natuurlijk ontzettend benieuwd wie van de ‘leraars’ dit varkentje zou wassen en hoe ze dat zouden doen.

Die kans kregen ze echter niet want vrij vlot stond er een oud-schipper op, die in onvervalst grote-stads-dialect zei: ‘Ik geloof dat ik daar wel een antwoord op gefe ken’. Hij vertelde dat ze een keer geen geld meer in het kammenet hadden en er geen uitzicht was op vracht. Zijn vader riep echter het gezin bij elkaar en met zijn vrouw en kinderen bad hij of de Here God wilde geven dat hij op de schippersbeurs toch een aanbod voor een vrachtje zou krijgen. Toen hij op de beurs kwam was het echter noppes. Geen aanbod van vracht. Teleurgesteld liep hij naar buiten en daar kwam iemand op hem af die hem vroeg of hij wel een vrachtje gebruiken kon. Dat aanbod kwam als een geschenk uit de hemel. Hij keerde naar zijn schip terug en vertelde zijn vrouw en kinderen hoe God hun gebed verhoord had. 

‘En’, zo beëindigde onze broeder zijn verhaal ‘dat was nou een gebed in de Naam van de Here Jezus” Natuurlijk was het geen leerstellig antwoord op de (domme) vraag van onze goed gesitueerde broeder, maar het idee dat de man uit de bovenklasse van de maatschappij op deze manier door Jan Modaal van repliek gediend werd, was zo komiek dat we zowat hardop in lachen waren uitgebarsten en dat te meer toen we achter ons de met onderdrukt gelach gepaard gaande uitspraak hoorden: ‘dit kan natuurlijk alleen onder ‘broeders”.

Jaapfijnvandraat.nl maakt gebruik van cookies