Johannes 14:2 nader bekeken
Het laatste gesprek van Jezus Christus met zijn discipelen, voordat Hij sterven gaat. Straks Gethsemané, straks Golgotha. Nu nog een intiem onderhoud met de zijnen. Een afscheid voor de dood. Kenmerkt zich dat niet altijd door waarheid, door openheid, door alles zeggen wat je nog op je hart hebt?
Zo ook hier. Denkt de Heiland daarbij aan zichzelf? Nee, Hij denkt aan zijn discipelen. Hij weet welke vrees hen om het hart zal slaan. Daarom een laatste bemoediging:
“Uw hart worde niet ontroerd”.
Daarom een hoopvol perspectief:
“In het huis van mijn Vader zijn vele woningen”.
Hij weet welke twijfels bij hen zouden opkomen.
Hij weet de leugens die Satan zal laten rondstrooien.
Hij weet de dwaalleringen die de boze zal verspreiden.
Daarom een extra bevestiging:
“Als het anders was, zou Ik het u gezegd hebben”.
Heeft Hij die bevestiging nodig? Is zijn woord niet altijd betrouwbaar gebleken? Nee, Hij heeft die bevestiging niet nodig, maar zij wel! Daarom die bekrachtiging van zijn woord.
Zou Hij, die wat de toekomst betreft zegt:
“Was het anders, dan zou ik het u gezegd hebben”
ten opzichte van het verleden een andere gedragslijn gevolgd hebben?
Zou Hij gezegd hebben:
“Maar van het begin van de schepping heeft God hen men en vrouw gemaakt” (Mark. 10:6),
als het anders geweest was? Als de mens uit het dierenrijk zich had ontwikkeld?
Zou Hij gezegd hebben:
“Maar van het begin af is het niet zo geweest” (Matth. 19:8)
als het anders geweest was? als het scheppingsverhaal slechts een leerrijke mythe of leermodel behelsde?
Zou Hij gesproken hebben:
over Noach, over de gewoonten van Noachs tijdgenoten, over het algemeen oordeel van de zondvloed en de enige weg van redding in de ark (Matth. 24:37-39, als het anders geweest was?
Als Noach geen historisch persoon, zijn tijdgenoten geen reële mensheid die omkwam, de zondvloed slechts een incidenteel overstrominkje en de ark alleen een symbool geweest was?
Zou Hij gesproken hebben over:
Jona in de vis, omdat de mensen van zijn tijd nu eenmaal diens geschiedenis voor waar aannamen, als het in werkelijkheid nooit gebeurd was?
Dus als het anders geweest was?
Ik zou zo door kunnen gaan.
Is het dan voor jonge mensen (en voor ouderen) die Christus hebben leren kennen als hun Heiland zo moeilijk in 1970 te weten wie en wat je moet geloven?
Is het dan zo moeilijk te herkennen uit wiens koker de theorieën van de nieuwe theologie komen?
Zijn we geestelijk zo afgestompt, zijn we zo weinig “geestelijk” dat we e stem niet herkennen van hem die begon met:
“Is het ook dat God gezegd heeft…”
Om voort te gaan met:
“Gij zult de dood niet sterven… of wel vrij weergegeven: “Het is anders”?
Houden we het met de slang die lispelt: “Het is anders…” of met de goede Herder wiens stem luidt: “Als het anders was, zou ik het u gezegd hebben”?