124 Flitsen uit het Mattheüsevangelie Mt 16:05-12

Mattheüs 16:5
Wacht u voor zuurdeeg

De Heer vaart met zijn discipelen over het meer. Dom genoeg hebben de discipelen vergeten brood mee te nemen. De Heiland houdt zich daar echter niet mee bezig. Zijn aandacht bepaalt zich nog bij het gesprek dat Hij zojuist heeft gevoerd met de Farizeeën en Saduceeën, die om Hem te verzoeken een teken uit de hemel begeerden.

De Heer waarschuwt zijn volgelingen dan ook met de woorden: ‘Zeit toe en wacht u voor het zuurdeeg van de Farizeeën en Sadduceeën’.
Deze uitdrukking bewijst opnieuw dat zuurdeeg in de bijbel een beeld is van het kwaad, van zonde die doorvreet en alles bederft.

Deze vermaning geldt ook voor ons. Met het zuurdeeg van de Farizeeën en Sadduceeën bedoelt de Heer, zoals blijkt uit vers 12, de verkeerde leer van deze Joodse geestelijke leiders. Ook in onze tijd wordt er veel leer gepropageerd die geen andere betiteling waard is dan “zuurdeeg”. Wij zouden nu kunnen zeggen: ‘Wacht u voor het zuurdeeg van de moderne theologie’.

Dat wil echter niet zeggen dat dit de enige betekenis van zuurdeeg is. Behalve op een verkeerde leer, kan zuurdeeg slaan op een vrome, maar huichelachtige levenshouding.
Een voorbeeld hiervan hebben we in Lucas 12:1, waar de Heiland nu alleen over het zuurdeeg van de Farizeeën spreekt, ‘dat’, zo zegt Hij, ‘huichelarij is’.

Maar de bijbel wijst op nog een ander kwaad dat als zuurdeeg doorwerkte. Als Paulus de Corinthiërs bestraft over het feit dat er in hun midden hoererij plaatsvindt, waarschuwt hij hen met deze woorden: ‘Weet gij niet dat een weinig zuurdeeg het hele deeg zuur maakt?’ We zijn er dus niet klaar mee ons te weer stellen tegen valse leringen.
Neen, als we Jezus Christus belijden, dan moeten we waken om niet in een huichelachtige levenspatroon, of zelfs in morele zonden te vervallen.

De discipelen blijken niets te begrijpen van wat de Heer zegt. Gaat dat ons ook niet vaak zo? De oorzaak daarvan is hierin gelegen, dat we ons te weinig moeite getroosten ons in de gedachten van de heer in te leven.

Het gesprek van de Farizeeën en de Sadduceeën met hun Meester heeft de discipelen kennelijk weinig gezegd. De opmerking van de heiland brengen ze dan ook met iets heel anders in verband. Namelijk met het feit dat zij vergeten hebben brood mee te nemen. De Heer wist wat zij dachten. Hun overlegging bewees dat zij ondanks de wonderbare spijziging van de 5000 en daarna van de 4000, weinig overtuigd waren van zijn almacht en van het feit dat God, die Israël met manna voedde, hier in Jezus Christus onder hen verkeerde. Hij is Immanuël, dat betekent: God met ons.

Wie met die Christus door het leven reist, hoeft nergens over in te zitten. Slechts één zorg hebben we; goed luisteren naar wat Hij zegt!

Jaapfijnvandraat.nl maakt gebruik van cookies