Deuteronomium 30:1 – Een keer in het lot van Israël
Op de periode van grote verdrukking volgt de periode van herstel. Karakteristiek voor de profetieën die spreken over dit herstel, is de uitdrukking dat de Here “in het lot van Israël een keer zal brengen”. 1) Andere kenmerkende uitdrukkingen in verband met de voorzeggingen over Israëls herstel zijn:
“Zie de dagen komen…”
“Het zal geschieden in het laatst der dagen…”
“Te dien dage…”
“In die dagen…”
en dergelijke.
Het is vanwege het vele Schriftmateriaal ondoenlijk hiervan tekstverwijzingen te geven. Bij de gedetailleerde behandeling komen veel van deze teksten ter sprake.
Drie facetten
Als we de profetieën nagaan waarin gesproken wordt over het herstel van Israël, dan blijkt dat zich daarbij drie facetten laten onderscheiden, namelijk:
- De bekering van het volk, gevolgd door de terugkeer van de twee en de tien stammen uit alle landstreken waarheen ze verdreven waren, waarbij de volken Israël behulpzaam zullen zijn.
- Oordeel over de afvalligen onder Israël en over de volken die Israël vijandig hebben behandeld of nog zullen behandelen, te onderscheiden in:
a. de verdelging van de legers die zich in Palestina rond Jeruzalem hebben geconcentreerd;
b. de verdelging van de koning van het Noorden (Assur);
c. de tuchtiging van de omliggende volken, die hun haat aan Israël hebben gekoeld;
d. de ondergang van Gog en Magog, omdat zij het teruggekeerde volk hebben benauwd. - Herstel en herbouw van land, stad, eredienst, koningschap enz.
We zullen deze drie facetten stuk voor stuk nagaan, maar beperken ons in dit artikel tot het eerste punt.
Eerst bekering – dan terugkeer
Dat aan het herstel van Israël in zijn land bekering vooraf moet gaan, blijkt heel duidelijk uit Deuteronomium 30:1-10. Vers 2 spreekt over de bekering van het volk in de toekomst en daarop volgt in vers 3: “Dan zal de Here uw God in uw lot een keer brengen”.
Dezelfde gedachte vinden we ook in Deut. 4:27-29. er zijn voor dit punt nog veel meer bewijsteksten aan te voeren, waarvan we slechts enkele noemen. 2)
Deze bekering geldt niet alleen de Israëlieten, die dan buiten Palestina wonen, maar ook hen die zich in Jeruzalem en in het land bevinden. Op hen zal God de geest van genade en gebeden uitgieten en zodra ze de Messias zien verschijnen als Hij komt om hen te verlossen, zullen ze over Hem weeklagen. (Zach. 12:10; 13:9b).
Terugkeer en herstel van de twee en de tien stammen
Het herstel betreft zowel het huis van Juda (de twee stammen), als het huis van Israël (de tien stammen). Jesaja spreekt hierover met de woorden: “Hij zal een banier opheffen voor de volken en de verdrevenen van Israél verzamelen en de verstrooide dochter van Juda vergaderen van de vier einden der aarde” (Jes. 11:12).
Sterk sprekend in dit verband is Ezechiël 37:18-23, waarin zoveel nadruk wordt gelegd op het één worden van beide rijken. 3)
Uit alle landstreken
De profetie laat er ook geen twijfel over bestaan, dat deze terugkeer alle Israëlieten betreft, waarheen ze ook verdreven zijn.
In Jesaja 11:11 wordt een opsomming gegeven van de landen die de Israëlieten zullen verlaten. In vers 12 wordt dit uitgebreid tot “alle einden van de aarde”. Trouwens in Deuteronomium 30:4 is ook al sprake van de “einden des hemels”.
Ja, “één voor één” zullen ze ingezameld worden “uit Assur en Egypte” (Jes. 27:12, 13) zonder dat iemand achterblijft (Ezech. 39:28). 4)
Geholpen door de volken
Bij deze definitieve terugkeer zullen de volken een totaal andere gezindheid aan de dag leggen dan ze tevoren deden. De volken zullen Israël helpen terug te keren en het volk daarna dienstbaar zijn.
Jesaja geeft dit als volgt aan: “Dan zal de vreemdeling zich bij hen aansluiten en men zal zich voegen bij het huis van Jakob. En de volken zullen het met zich nemen en het naar zijn eigen plaats brengen en het huis van Israël zal ze als erfelijk bezit verkrijgen op de grond van de Here, tot slaven en tot slavinnen” (Jes. 14:1, 2).
Nog sterker staat dit in Jesaja 49:22, 23. 5)
Hiermee hebben we het eerste facet voldoende belicht, zodat we de volgende keer over kunnen gaan tot de bespreking van de beide andere punten.
1) Zie: Jeremia 29:14; 30:3, 18; 31:23; 32:44; 33:7, 11, 29; Deuteronomium 30:3; Ezechiël 39:25; Hosea 6:11; Joël 3:1; Amos 9:14; Zefanja 2:7; 3:20;
2) Zie: Jesaja 1:27; 10:21, 22; 59:20; Jeremia 3:14-18, 22; 29:14; Hosea 3:4, 5; 5:15;
3) Zie ook: Jeremia 23:6; 30:3; 31:27, 31; 33:7, 14 en 3:18;
4) Zie: Jesaja 43:6; 49:12; Jeremia 16:15; 29:14; 31:8; Hosea 11:10, 11; Zefanja 3:10; Zacharia 8:7; 10:10;
5) Zie: Jesaja 60:9, 10, 12, 14; 61:5.