Daniël 2:37 – De periode van herstel / Assur
Onder de nabuurvolken van Israël die geoordeeld worden, neemt Assyrië in de profetie een aparte plaats in. Welk volk nu precies in de toekomst de rol van Assur zal vervullen, laat ik hier buiten beschouwing. In verband met de opzet van deze artikelenreeks is het voldoende te weten dat er een volk ten noorden van Israël mee aangeduid wordt.
Zoals Assyrië in het verleden Israël met legers overspoelde, zo zal Assur in de toekomst het doen. Kennelijk is Assur dus niet begrepen in de volkerenslag van Armageddon.
Er laat zich wat dat betreft een parallel met het verleden trekken. Toen de troon van God nog te Jeruzalem stond, was Assur de wereldmacht, die met Egypte Israél bedreigde. Daarna heeft God Jeruzalem in de macht van Nebukadnezar gegeven aan wie Hij het gezag op aarde overgeeft (Dan. 2:37, 38).
De hele tijd, dat de troon van David te Jeruzalem “vacant” staat, wordt ingenomen door de vier rijken van het “statenbeeld”: Het Babylonische, Medische-Perzische, Griekse, Romeinse wereldrijk (Zie Dan. 2). Aan deze rijken is Israël achtereenvolgens onderworpen.
Daarop verschijnt Christus, die de macht van het Romeinse rijk te niet doet (Armageddon) en de troon van David weer opricht (vergelijk Luk. 1:32, 33).
En dan heeft Assur als het ware zijn oude plaats weer ingenomen als vijandelijke wereldmacht.
We willen nu de profetie zelf aan het woord laten.
“Doch het zal geschieden, wanneer de Here zijn ganse werk op de berg Sion en in Jeruzalem voleindigd heeft; dat ik de vrucht der hooghartigheid van de koning van Assur bezoeken zal…” (Jes. 10:12).
“Dan zal het Licht van Israël tot een vuur worden en zijn Heilige tot een vlam, die op één dag de distels en dorens van Assur verbrandt en verteert…” (Jes. 10:17).
In die tijd zal Jes. 14:24-27 volledig in vervulling gaan want de vernietiging van Sanheribs leger is hiervan slechts een voorafschaduwing (vgl. Jes. 30:31).
In de eindtijd zal het herleefde Assur opnieuw zijn legers op Israël afzenden.
Zeer treffend schrijft Micha over dit profetisch gebeuren. In Micha 5:1 wordt Bethlehem aangewezen als de geboorteplaats van de Messias. Verleden (geboorte) en toekomst (bekering van Israëls rest) worden in vers 2 aan elkaar verbonden. Vers 3 vervolgt dan met de regering van de Messias. En hierop geeft vers 4:
“Wanneer Assur in ons land komt, en wanneer hij onze paleizen betreedt, dan zullen we tegen hem zeven herders stellen en acht vorsten uit de mensen, die het land Assur zullen weiden met het zwaard”.
Dit gedeelte bewijst opnieuw dat Assur als vijand pas vernietigd wordt nadat Israël bevrijd is en in zijn land woont.
Hieruit volgt dat het herstel van Israël en het oordeel over de volkeren niet een zaak is van één dag. Verschillende legers en volken zullen achtereenvolgens verslagen worden.
Wellicht wijzen hierop de verschillende termijnen die in Daniël 12 worden aangegeven. Vers 7 spreekt over de bekende 3 ½ jaar van de verdrukking, vers 11 geeft echter een tijdsduur van 1290 dagen en vers 12 één van 1335 dagen.
Eerst dan zal volle rust en herstel aangebroken zijn. Hoewel in de herstelperiode nog niet alle vijanden zijn verdelgd, heeft Israél toch al de Messias in zijn midden en bescherm God het volk zoals Zach. 9:8 aangeeft:
“Ik zal Mij rondom mijn huis legeren als een wacht tegen de heen en weer trekkende legers, en geen onderdrukker zal meer tegen hen optrekken…”
De koning van het Noorden
Daar het in deze artikelenreeks om de grote lijnen gat, willen we niet te diep ingaan op details, die ook licht contraversioneel zijn. Toch kunnen we niet stilzwijgend aan Dan. 11 voorbij gaan. We vinden daar de geschiedenis van de koning van het zuiden en de koning van het noorden tot in de eindtijd doorgetrokken.
Met de identificatie van deze beiden in het verleden hoeven we geen moeite te hebben. De koning van het zuiden is Egypte, die van het Noorden is Syrië.
Beide rijken zijn uit de vier delen, waarin het Griekse rijk is uiteengevallen, naar voren gekomen.
Wel moeten we darbij bedenken dat het Syrië van bijv. Antiochus Epifanes niet zonder meer gelijk is aan dat van de Benhadads uit de tijd van Achab. Het omvatte in grootste omvang Perzië, Babylon, Syrië en Palestina. Bovendien was van dit Syrische rijk niet Damascus de hoofdstad maar o.a. Antiochië.
Het rijk van de toekomstige koning van het noorden is dus niet zonder meer gelijk te stellen met het Syrië van thans.
Voor de gedachte dat de koning van het noorden gelijk gesteld moet worden met Assur is om verschillende redenen veel te zeggen.
Er zijn echter ook bezwaren tegen in te brengen.
Ook hier volstaan we met op te merken dat er in de toekomst als tegenhanger van Egypte – koning van het zuiden -, een vijand ten noorden van Israël zich zal bevinden. Deze zal in de eindtijd Israël binnenvallen (Dan. 11:40-43), maar plotseling aan zijn eind komen.