Ik zal de herder slaan…
(Mattheüs 26:31-35)
Veronderstel, dat u gevraagd werd iets te vertellen over het levenseinde van Jezus van Nazareth, wat zou u dan zeggen? Vermoedelijk dit, dat één van zijn volgelingen, Judas geheten, Hem verraden heeft, dat zijn volksgenoten Hem aan de Romeinen hebben overgeleverd en dat de stadhouder Pontius Pilatus Hem onder druk van de Joden heeft laten kruisigen.
Hiermee zou u vrij nauwkeurig de toedracht weergegeven hebben. En toch zou u daarmee het belangrijkste niet hebben vermeld. U zou het alleen gehad hebben over wat zich voor “het oog van Israëls vol” heeft afgespeeld, maar de diepere zin van wat er plaatsvond heeft u dan totaal niet aangeroerd.
Wat er met Hem gebeuren zou heeft Jezus Christus duidelijk aan zijn volgelingen voorgezegd, maar Hij heeft dat op twee manieren gedaan. Of beter gezegd, Hij heeft het vanuit twee gezichtspunten belicht.
Het aandeel van de mensen heeft Hij zijn volgelingen bekend gemaakt, en dat omvatte het verraad van Judas, de overlevering door de Joden in de handen van de Romeinen en de kruisiging. Maar Hij heeft het met hen ook over iets anders gehad. Toen Hij sprak over zijn gevangenneming en zijn dood heeft Hij een bijbeltekst uit het boek Zacharia aangehaald, waar God zegt: ‘Ik zal de herder slaan en de schapen der kudde zullen verstrooid worden.’
Niet alleen de mensen hebben iets gedaan, maar ook God heeft iets gedaan: Hij heeft de herder geslagen. Wat houdt dat in? Waarom deed Hij dat? De mensen hebben Christus uitgebannen en gedood uit godsdienstig fanatisme, uit godsdienstnijd. Jezus van Nazareth wees hen te zeer op hun fouten, Hij maakte hun zonde openbaar en hekelde hun schijnheiligheid. Dat konden ze niet langer verdragen; zijn stem moest versmoord worden. Dat is duidelijk uit de bijbel na te gaan.
Maar waarom heeft God Hem geslagen? Dat is niet met redenering te verklaren. In Christus zelf was er geen enkele aanleiding toe. Hij deed nooit iets tot oneer van God, Hij deed zelfs nooit iets onafhankelijk van God. Je kunt namelijk dingen doen die in zichzelf goed zijn, maar totaal onafhankelijk van God, zonder God daarin gekend te hebben. Dan doe je ondanks het “goede” toch nog verkeerd. Maar zelfs dat kwam bij Jezus van Nazareth niet voor. Waarom sloeg God Hem dan? Waarom werd het midden op de dag duister op Golgotha, en waarom moest Christus uitroepen: ‘Mijn God, Mijn God, waarom hebt Gij Mij verlaten?’
Het antwoord op die vraag weten we alleen omdat God het in de bijbel geopenbaard heeft. Het was omdat Christus op het kruis de zondendrager werd. Omdat Hij daar mijn straf wilde ondergaan. De profeet Jesaja heeft dat met deze woorden gezegd: ‘De straf, die ons de vrede aanbrengt, was op Hem.’
Als het kruis niet meer was dan een daad van mensen, dan zouden u en ik geen enkele baat hebben bij de dood van Christus. Het kruis is echter ook een zaak tussen God en Christus. Daar ging Christus ons oordeel in.
Misschien heeft u tot nu toe het levenseinde van Jezus Christus nooit in dit licht bezien. Misschien heeft u het nooit zo willen bezien, omdat u niet wilde erkennen een zondaar te zijn. Omdat u niet wilde toegeven dat uw zonden u een zo ernstig oordeel doen verdienen. Maar of u het wilde aannemen of niet, het kruis staat er nog steeds als het grote bewijs van deze waarheid: ‘Ik zal de Herder slaan.’
Hoe fataal als u aan dit aspekt van Golgotha voorbijgaat. Golgotha laat de waarheid zien van de uitspraak: “Vreselijk is het te vallen in de handen van de levende God”.
Dat betekent namelijk eeuwige duisternis en eeuwige verlatenheid. Christus wilde beide ondergaan om het voor u licht te kunnen doen zijn en om de weg tot God voor u te openen. Beter gezegd: Hijzelf is de weg. Geloof in Hem, en het kruis krijgt meer dan historische betekenis voor u.