Mattheüs 27:1
Ik heb gezondigd
(Mattheüs 27:1-10)
Zondigen… Kom nou!
Wat een ouderwets word!: gezondigd. Kunt u niet beter schrijven: ik heb het mis gehad. Of: ik heb het verkeerd bekeken? Zo zal misschien menigeen die dit blaadje onder ogen krijgt, reageren. Dat we wel eens fouten maken, willen we nog wel toegeven; dat we niet volmaakt zijn, wil er ook nog wel af. Maar rondweg erkennen dat we verkeerd gedaan hjebben en daardoor schuldig staan, is er niet meer bij. Men weet handig alle schuld op de gemeenschap, op de strukturen enz. af te schuiven. En als dat niet lukt weet men iemand die schuldig is, als een persoon met een afwijking voor te stellen. Eigenlijk kan hij er dus ook niets aan doen.
Zondigen is het doel missen
De Bijbel spreekt echter over zondigen. Letterlijk betekent dat het doel missen, maar dat niet buiten je schuld. Nee, het doel missen, omdat je ongehoorzaam bent en niet luistert naar wat God zegt. Zo zondigen Adam en Eva in de hof door het uitdrukkelijke bevel van God te overtreden. En wij zondigen door dat te doen waarvan ons geweten zegt en waarvan de bijbel zegt dat het verkeerdd is. Daardoor missen we het doel en gaan we de duisternis in. De mensen noemen zwart: wit, maar de Bijbel lijdt niet aan kleurenblindheid. De Schrift noemt zonde: zonde. Gelukkig geeft de Bijbel echter ook aan dat er redding is voor zondaars, voor mensen die het totaal verknoeid hebben. En wel doordat Jezus Christus voor ons wilde sterven. Die redding moet in het geloof aanvaard worden en de schuld moet voor God beleden. Wil iemand met God in het reine komen, dan zullen de woorden: “Ik heb gezondigd” er aan te pas moeten komen. Alleen die woorden echter zijn niet voldoende.
Echt berouw
Er zijn gelukkig nog genoeg mensen die erkennen dat liegen, echtbreuk, dronkenschap enz. zonde is. En ze belijden ook wel dat ze verkeerd gedaan hebben. En toch is hun zaak met God niet in orde. Hun belijdenis gaat namelijk niet diep genoeg. Ze lijken op Judas, de discipel die Jezus verraden heeft. Toen hij in de gaten kreeg wat er was gebeurd en hij zag dat Hij werd veroordeeld, kreeg hij berouw. Hij smeet zijn verradersloon de tempel in en riep uit: ‘Ik heb gezondigd.’
Je zou zeggen dat het met hem toen wel goed zat. Nu had hij toch zijn schuld erkend, en dat is toch voldoende?
Nee, woorden alleen zijn niet voldoende. Judas had spijt over de gevolgen van zijn daad, maar hij kwam er niet toe zichzelf totaal te veroordelen en God om genade te smeken. Integendeel, hij liep naar buiten en sloeg de hand aan zichzelf.
Zeggen: ‘Ik heb gezondigd’…. is één ding; werkelijk jezelf veroordelen en tot God gaan om genade en het offer van Jezus Christus aanvaarden is een tweede.
Als u het laatste nog niet hebt gedaan, neem dan een waarschuwend voorbeeld aan Judas. Ga zijn weg niet op. Spijt over de gevolgen van uw daden is niet voldoende. U moet uzelf veroordelen in Gods licht en met oprecht berouw het offer van Jezus Christus aannemen. Dat alleen leidt tot het leven.