Hij is geboren, Hij is gestorven, Hij is opgestaan
(Mattheüs 28:1-10)
De kop van dit stukje vermeldt de drie belangrijkste feiten uit de wereldgeschiedenis. Alleen, Wie is die ‘hij’? Dat is Jezus Christus, de Redder en tevens de Rechter van de wereld.
Zijn geboorte is eeuwen te voren voorzegd. Zijn geboorte werd door engelen geproclameerd. Zijn geboorte deed wijzen uit het oosten optrekken om Hem als Koning te huldigen. Zijn geboorte wordt over de hele wereld gevierd bij kaarslicht en dennengroen. Gezellig… stille nacht, heilige nacht, stemmig.
Hij is gestorven. Gestorven tussen twee misdadigers. Gestorven op een kruis, gelasterd en gehoond door de mensen, verlaten door Zijn God. Zijn dood is eeuwen te voren aangekondigd. Zijn dood werd aanschouwd door honderden spotters en een handjevol aanhangers. Zijn dood wordt herdacht op Goede Vrijdag en bij het avondmaal. Door wie? Door een deel van de Christenheid en dan nog vaak erg vluchtig. En toch was Zijn dood belangrijker dan Zijn geboorte. Zijn geboorte en Zijn leven konden geen mens redden. Daardoor werd niemand met God verzoend. Op grond daarvan kon God geen enkele zonde vergeven. Om dat wel te kunnen moest Jezus Christus sterven.
Hij is opgestaan. De Romeinse wachters konden het niet ontkennen. De discipelen hebben Hem een en andermaal gezien. In de wereld is het verkondigd. Met Pasen wordt het herdacht… met eieren en gebak.
En zo gaat men voorbij aan de drie belangrijkste feiten in de wereldgeschiedenis, namelijk, dat er een Heiland is geboren, die gestorven is voor zondaren, en die daarna is opgestaan en in de hemel plaats bereid heeft voor hen, die in Hem willen geloven.
Gaat u ook nog steeds aan deze feiten voorbij? Dat zult u niet blijvend kunnen doen, want eenmaal komt de dag, dat God de wereld oordeelt ‘door een Man, die Hij aangewezen heeft, waarvan Hij voor allen het bewijs geleverd heeft door Hem uit de doden op te wekken’. (Hand. 17 vers 30,31)
Dan zult u Hem ontmoeten, die is geboren, gestorven en opgestaan, maar dan is het te laat om u te bekeren, te laat om uw schuld te belijden, te laat om vergeving van uw zonden te ontvangen.
Zie dan nu de feiten onder ogen en aanvaard Hem om wie het in die feiten gaat.