Hoe de bijbeltekst tot ons kwam
Nu kunnen we wel een canon van de bijbel opstellen, maar hoe weten we wat de Bijbelschrijvers geschreven hebben, want van hun oorspronkelijke geschriften is er geen enkele meer over.
De zaak is deze, dat de oorspronkelijke geschriften en boeken overgeschreven zijn, die afschriften werden ook weer overgeschreven, enz.
De Joden deden dat met hun geschriften uiterst nauwgezet. Ze gebruikten een stift die ze ‘jat’ noemden. Dat woord kennen wij ook nog. We gebruiken het bijvoorbeeld in de uitdrukking: ‘blijf met je jatten van mijn spullen af’ en doelen er dan op dat die ander met zijn handen (of: vingers) van jouw spullen moet afblijven.
Als een Jood bij het overschrijven een fout maakte moest hij het gedeelte waarin de fout voorkwam vernietigen en het geheel opnieuw schrijven. Hoe nauwkeurig dit overschrijven is gebeurd werd bewezen door het vinden van de Dode Zeerollen in 1947. Bij die rollen zat o.a. een handschrift van Jesaja. Het stamde uit de tweede eeuw voor Christus. Het oudste handschrift van Jesaja dat men tot dan toe had stamde uit het jaar 900 na Christus. Toen men de beide handschriften vergeleek bleken er geen noemenswaardige verschillen in de tekst te zitten
Een heel bekend handschrift van de Bijbel is de zogenaamde Sinaïticus. De delen van dit handschrift werden door Tischendorf gevonden in het St Catarinaklooster op de Sinaï. Het ontleende zijn naam aan die vindplaats en het dateert uit ca 350 na Christus. het bevindt zich nu in het Brits Museum
In de loop van de tijden zijn er diverse handschriften van de Bijbelboeken gevonden. In de begintijd gebruikten de overschrijvers papyrus om op te schrijven. Die geschriften werden opgerold. Men spreekt dus over papyrusrollen.
Later schreef men op ‘perkament’. De naam is afgeleid van de naam van de stad Pergamum. Hierover gaat het volgende verhaal: ‘Op een bepaald moment werd de uitvoer van papyrus naar Syrië verboden en moest men daar op ander schrijfmateriaal overgaan. Iemand kwam op het idee daarvoor de geprepareerde huid van dieren te gebruiken. Pergamus stond bekend om het overschrijven van oude handschriften en naar die plaats sprak men over perkament’. Van dat perkament maakte men geen rollen, maar bladen en zo kon men boeken samenstellen.
Ten overvloede zij nog meegedeeld dat men soms opschriften aantrof op potscherven die een verhelderend licht wierpen op een woord in de Bijbel. Bekend is het feit dat men een opschrift vond dat een woord bevatte dat zoiets betekende als ‘betaald’. Dit was hetzelfde woord dat in de Bijbel gebruikt werd en waarvan men de betekenis eigenlijk niet wist. Dat was het woord dat in het NT weergegeven is met ‘weghebben’. Maar wat betekent nu ‘weghebben’? Door de potscherf kwam men erachter dat de bedoeling was ‘ ze hebben hun loon al ontvangen’
De diverse handschriften vertonen onderling wel enkele verschillen. Geleerden proberen de juiste tekst te vinden door de handschriften te vergelijken. We spreken dan over ‘tekstkritiek’ en bedoelen het zoeken naar de juiste tekst van de Bijbel. Deze uitdrukking moet men niet verwarren met de ‘bijbelkritiek’ zoals die in Duitsland opkwam en waarbij men kritiek had op de inhoud van de Bijbel als zodanig .
Op een bepaald moment heeft een men aan de hand van de toen bekende handschriften van het NT een bijbeltekst vastgesteld die men algemeen als de juiste beschouwde. Die tekst noemde men ‘de textus receptus’, wat zoveel betekent als de ‘aangenomen tekst’. De Statenvertalers baseerden zich op die tekst. Voorstanders van die vertaling achten die tekst als van God gegeven en wijzen iedere wijziging van de textus receptus- die voorgestaan werd op grond van later gevonden handschriften – van de hand. Zij hebben die tekst om zo te zeggen gecanoniseerd en achten die met Goddelijk gezag bekleed.
Over de zaak van de handschriften zou nog veel meer te zeggen zijn, maar het voorgaande mag voldoende zijn om enig idee te geven hoe we in bezit gekomen zijn van een betrouwbare bijbeltekst.
We hebben al besproken dat God de Bijbel door de eeuwen heen bewaard heeft voor vernietiging, maar we mogen Hem ook wel prijzen voor de bewaring van de inhoud van de Bijbel.