Driemaal lezen we in het evangelie van Johannes, dat er om de Heer Jezus verdeeldheid onder de Joden ontstond. De eerste keer treffen we dat aan in Joh. 7:43 en wel met deze woorden: “Er ontstond dan verdeeldheid onder de schare om hem”. Hier gaat het om de persoon van de Heer Jezus, wat zijn roeping betreft. De voorgaande verzen laten zien, dat de woorden, die de Heer sprak op de laatste dag van het loofhuttenfeest, niet nagelaten hebben indruk te maken op het volk.
Sommigen komen tot de konklusie dat Jezus van Nazareth de profeet moet zijn, die door Mozes is aangekondigd (Deut. 18:15). Anderen geven uiting aan hun gevoelen, dat Hij de Christus is. Maar de goede “bijbelkenners” onder de Joden zijn het daar niet mee eens, want de Christus, dat weten ze maar al te goed, moet uit Bethlehem komen en niet uit Galilea. Blijkbaar is er niemand op het idee gekomen, dat Jezus van Nazareth wel eens te Bethlehem geboren kon zijn.
Verdeeldheid om Jezus… ja, maar totaal buiten zijn schuld. “Uiteraard” zult u zeggen. Accoord, Christus beantwoordde geheel aan de profetieën. De schuld lag helemaal aan de kant van de Joden. Ze lazen dingen in de Schrift die er niet stonden en onderzochten niet grondig wat er wel stond.
Verdeeldheid om ons … ja, die kan er ontstaan. Verdeeldheid in de wereld over de beoordeling van onze persoon in verband met ons christenzijn. Zo’n verdeeldheid kunnen we niet voorkomen. Laat er op een dorp een dronkelap tot bekering komen. Dan zal de één zeggen: “Dat zit hem in het geloof… het is toch wel iets bijzonders dat hij de drank laat staan… daar zit een hogere macht achter”. Een ander wuift dat onverschillig weg met de woorden: “Ach wel nee, hij zal zich een poosje in bedwang hebben… straks gaat hij wel weer voor de bijl”. Zo’n verdeeldheid – het klinkt misschien gek – kun je alleen maar toejuichen.
Verdeeldheid om ons… die kan ook optreden om onze pretentie als christen. En dan doel ik niet zo zeer op verdeeldheid in de wereld, als wel op verdeeldheid onder broeders. Verdeeldheid, niet omdat we aan onze roeping beantwoorden, maat verdeeldheid omdat we ons een plaats en een taak aanmatigen, die God niet voor ons heeft weggelegd, of waarvoor we geestelijk nog niet rijp zijn.
Zijn we ons misschien bewust, dat er verschil van mening is over ons als dienstknechten van de Heer? Wel dan is het zaak, dat we ons gaan afvragen of we niet te hoog gegrepen hebben. Niet dat onze roeping afhangt van de goedkeuring van iedereen, maar wij kunnen ons wel vergissen. Als we weten, dat er om ons verdeeldheid is in dit opzicht, wordt het de hoogste tijd, dat we ons gaan afvragen of God ons daardoor niet iets te zeggen heeft en of de bezwaren die men aanvoert ook een kern van waarheid bevatten. Hoe erg zou het zijn dat om onze pretenties verdeeldheid onder broeders en zusters zou ontstaan.
De tweede Schriftplaats die ik op het oog heb, vindt u in Joh. 9. In vers 16 lezen we, dat er verdeeldheid ontstond onder de farizeeën in verband met de daden van de Heer Jezus. Sommigen beschouwden Hem als een dienstknecht van God, want anders zou hij zulke tekenen als het genezen van een blindgeborene niet kunnen doen. Anderen hadden hun oordeel echter al klaar: Hij kan onmogelijk door God gezonden zijn, want Hij houdt immers de sabbat niet. Een blindgeborene genezen op sabbat betekende voor hen de sabbat niet houden.
Verdeeldheid om Jezus… deed Hij dan daden, die Hem terecht in opspraak brachten? Was zijn optreden aanstootgevend? Natuurlijk niet. Juist het Johannesevangelie zegt het zo mooi:
“Mijn spijs is, dat ik de wil doe van Hem die Mij gezonden heeft” (hfdst. 4:34).
“Want de Vader heeft de Zoon lief en toont hem alles wat Hijzelf doet” (hfdst. 5:20).
“De Zoon kan niets doen van zichzelf, tenzij hij de Vader iets ziet doen; want alles wat die doet, dat doet ook de Zoon evenzo” (hfdst. 5:19).
Verdeeldheid om ons… ja, die is er… onder broeders… en dat niet buiten onze schuld. Kan het zijn, dat er in uw plaatselijke vergadering verdeeldheid om u heerst? Bent u partij misschien? “Ja, maar die ander…” Wat die ander? Durft u het aan om te beweren, dat u in uw geval net zo onschuldig bent aan de verdeeldheid als de Heer Jezus in de situatie rond de blindgeborene? Wordt het dan niet hoog tijd om u zelf eens te onderzoeken? Verdeeldheid om u, of mede door u? Eigengereid optreden? Autoritair optreden? Eigen recht zoeken? Slinks gedrag? Onverzoenlijk en liefdeloos optreden? Verdeeldheid om u, en u en u… Verdeeldheid onder broeders waarvoor de Heer zijn leven gaf? Verdeeldheid, terwijl de Schrift ons oproept eensgezind te zijn, dezelfde liefde te hebben, eenstemmig hetzelfde te bedenken (Fil. 2:2).
Moesten we ons niet direkt voor de Heer verootmoedigen en ieder… jazeker ieder… onze schuld, ons verkeerd gedrag Hem belijden?
Moesten we niet alles en alles in het werk stellen om de verdeeldheid uit de weg te ruimen?
De derde maal lezen we van verdeeldheid in Joh. 10: 19. Nu gaat het om de woorden van de Heer, want de tekst luidt:
“Er ontstond opnieuw verdeeldheid onder de Joden om deze woorden”. Verdeeldheid om Jezus… om zijn woorden. Was zijn woordkeus aanstootgevend? Viel er aanmerking te maken op de inhoud ervan?
Al weer zeg ik: natuurlijk niet. Van zijn woorden kon Hij zeggen:
“De woorden, die ik tot u spreek, spreek ik niet uit mijzelf” (Joh. 14:10).
“Maar deze dingen spreek ik, zoals de Vader mij geleerd heeft” (Joh. 8:28).
“Mijn leer is niet van mij, maar van Hem, die mij gezonden heeft” (Joh. 7:16).
Verdeeldheid om ons… omdat onze woorden hard, scherp, koud en gevoelloos zijn. Of omdat ze slinks, dubbelhartig en onoprecht zijn.
Verdeeldheid om onze woorden omdat we leringen brengen, die aanvechtbaar zijn, omdat we per se iets nieuws willen zeggen. Verdeeldheid onder broeders, waarbij het ene woord het andere uitlokt en de ene daad de andere.
Verdeeldheid onder broeders, waarvoor we eenmaal rekenschap hebben af te leggen en waarvoor we nu al getuchtigd worden.
Verdeeldheid onder broeders, waar de minder sterkstaande broeders en zusters de dupe van worden, doordat ze het niet meer zien zitten en de plaats rondom de Heer verlaten. Terwijl wij dan ijskoud durven zeggen dat ze er kennelijk niets van begrepen hebben ! ! !
Verdeeldheid onder broeders, waar jongeren onder gebukt gaan, omdat ze merken dat broeders en zusters elkaar de hand van gemeenschap niet meer geven.
Verdeeldheid onder broeders, waarbij ieder zijn eigen gelijk vasthoudt en op zijn eigen recht blijft staan en waarbij op de bidstond de ene broeder via het gebed tot God de ander een terechtwijzing geeft. God wordt daardoor onteerd, de naam van de Heer Jezus ontheiligd, de Heilige Geest bedroefd en de vergadering praktisch uiteengereten.
Verdeeldheid onder broeders… kan dat? Ja, het kan.
Verdeeldheid onder broeders… mag dat? Nee, het mag niet en toch is ze er. Hoe lang nog?
De zonen van Jakob, getrouwde mannen, vaders van reeds oudere kinderen… gaan voor de tweede keer naar Egypte. Voor de terugweg krijgen ze een woord mee van hun broer Jozef. Een overbodig woord? Nee. Een beschamend woord? Ja. Hier komt het: “Maakt geen twist onderweg”.
En wij – onderweg naar de hemel, naar het vaderhuis, – maar ruzie maken. De duivel lacht en de wereld gnuift en wij gaan er mee door, want wij hebben gelijk, de schuld ligt immers bij de ander. Geen traan van verootmoediging vloeit er uit onze ogen, terwijl anderen tranen van wanhoop schreien.
“Maakt geen twist onderweg” (Gen. 45:24).
“Ik vermaan Euodia en ik vermaan Syntyché, om eensgezind te zijn in de Heer” (Fil. 4:2).
En wij maar ruzie maken…
Hoe lang nog?