Betreft: 2 Ko 3:8,14 en 15
Vraag:
In de les is gesteld dat het praktischer was, dat Mozes zijn aangezicht bedekte dan dat alle Israëlieten dit deden. Dat staat er echter niet. Is dit niet menselijk geredeneerd? Zijn de wegen van God in de ogen van de mensen niet vaak onpraktisch?
Antwoord:
Eerst iets over het woord ‘praktisch’. Dit woord heeft voor ons een ongunstige klank gekregen omdat we het vaak stellen tegenover ‘principieel’. Principieel zou het zo of zo moeten, maar omdat dat niet uitvoerbaar is doen we het praktisch maar zo… Het was dan ook beter geweest als ik een ander woord gekozen had. De kwestie blijft echter, dat:
a. in de situatie geschilderd in Ex 34 Mozes een bedekking op zijn gelaat deed, maar dat
b. deze bedekking nu ligt op het hart van de Joden. In overeenstemming daarmee hadden de Joden in de dagen van Mozes een bedekking op hun gezicht moeten doen als zij de glans van de heerlijkheid van het gelaat van Mozes niet kunnen verdragen. Nu echter doet Mozes een bedekking voor zijn eigen gelaat. Eigenlijk echter zat de oorzaak van het probleem bij de Joden en niet bij Mozes.
Anderzijds is het ook zo, dat God niet wilde dat de Joden zagen ‘het einde van wat verdwijnen moest’. Deze bedekking over het hart van de Jood wordt weggenomen als de Jood Christus aanneemt.
Allen die nu tot geloof gekomen zijn – en dat geldt Jood en heiden – hebben geen bedekking en aanschouwen de heerlijkheid van de Heer. (vs.18).
Je zou het dus zo kunnen zeggen: hoewel de bedekking op het gezicht van de Joden behoorde te liggen, komt God door Mozes het volk in zoverre tegemoet, dat Mozes zijn gelaat bedekt.