Betreft: 2 Ko 3:13
Vraag:
Wat betekent dit vers?
Antwoord:
Mozes heeft aan God gevraagd Zijn heerlijkheid te zien. Dat kon niet (Ex 33:20-23). Toch laat God Mozes iets van zijn luister en glorie aanschouwen (Ex 33:19). Het gevolg is, dat als Mozes van de berg afkomt zijn aangezicht iets van die heerlijkheid afstraalt, zijn gelaat glanst! De heerlijkheid daarvan is zo groot, dat het volk hem niet durft te naderen (Ex 24:30). Behalve daarom moet Mozes ook een doek voor zijn gelaat doen opdat de Israëlieten deze heerlijkheid niet zullen aanschouwen.
Deze heerlijkheid was verbonden met de bediening van de wet. Deze bediening zou voorbijgaan. Wat dat betreft was deze heerlijkheid minder dan de heerlijkheid, die in het evangelie in de persoon van Jezus Christus openbaar is geworden, want die heerlijkheid blijft.
Maar zelfs deze niet-blijvende heerlijkheid die afstraalde van het gezicht van Mozes mocht Israël niet zien. Aangezien zij zich ondanks alles verharden, zou het zien van die heerlijkheid een nog veel grotere schuld op hen gelegd hebben. Om een dergelijke reden verbood Jezus de blinden het werk, dat de Hij aan hen verricht had, bekend te maken (Mt 9:30; Mk 1:43; verg. Mt 16:20).
Er is nog een tweede verklaring en die hangt af van de betekenis van het woord ‘einde’. Is hiermee ‘het hoogtepunt’ bedoeld dan loopt de verklaring precies zo als hierboven al aangegeven. Van de hele bediening van de wet was het hoogtepunt van heerlijkheid die van het gelaat van Mozes afstraalde. Het woord ‘einde’ kan ook zien op het eind ofwel het doel van de bediening die te niet zou gaan. Zo staat er in Rm 10:4 dat Christus het einde van de wet is voor een ieder die gelooft. De tijd was niet rijp en Israël niet bereid om dat einde te aanschouwen.