Betreft: 2 Ko 5:1
Vraag:
(a) Wordt met ‘de (onze) aardse tent’ gedoeld op ons lichaam?
(b) Wanneer vindt deze gebeurtenis plaats? Nu al?
Antwoord:
(a) Hoewel de mens in de bijbel als een eenheid van persoon (geest/ziel en lichaam) wordt beschouwd, zo zijn er toch een paar teksten waarbij het lichaam voorgesteld wordt als een tent, een tijdelijke woonplaats dus, die we ‘velaten’ kunnen.
Dat is hier in 2 Ko 5:1 en ook in vers 4 het geval. Vers 6 en 8 zijn daarmee in overeenstemming, want daar gaat het over ‘het verblijf in het lichaam’.
We treffen dat ook bij Petrus aan. In 2 Pt1:13 en 14 is sprake van ‘in deze tent zijn’ en ‘afleggen van mijn tent’.
(b) Over de tijd waarop deze tekst slaat bestaat verschil van mening. Zeker is, dat het niet ziet op wat er bij de wedergeboorte of de bekering plaatsvindt. Daar vindt wel een verandering plaats die je met bekleding kunt aangeven. We denken dan namelijk aan de verloren zoon, die thuis kwam en nieuwe kleren aankreeg (Lk15:22; zie ook Js 61: 10). Maar dat is hier niet bedoeld. Paulus spreekt namelijk over wat wij als gelovigen verwachten. Welnu, de bekleding bedoeld in Lk 15:22 hebben we -om zo te zeggen- al. Bovendien blijkt uit dit gedeelte in vergelijking met andere Schriftplaatsen (zie a) dat het om ons lichaam gaat. Dat lichaam is onze tentwoning en die tentwoning wordt afgebroken en door een gebouw van God vervangen.
Velen leggen dit gedeelte uit met het oog op het sterven van de gelovige. Men baseert zich vooral op vers 1 waar sprake is van ‘afbreken’ van onze woning. Welnu, bij het sterven wordt het lichaam afgebroken. Maar dat we dan een nieuw lichaam krijgen wordt nergens in de Schrift gezegd.
Er is dan ook veel meer voor te zeggen, dat deze tekst ziet op wat er bij de komst van de Heer Jezus gebeurt. Dat er dan wat met ons lichaam gebeurt, wordt klaar en duidelijk in een tweetal Schriftplaatsen gezegd. Te denken valt aan 1Ko 15:51-54 waar gezegd wordt dat we niet allen zullen ontslapen, maar zullen veranderd worden. Die verandering bestaat dan hieruit dat dit sterfelijke en vergankelijke lichaam onsterflijkheid en onvergankleijkheid zal aandoen. Dat stemt goed overeen met het vervangen van de aardse tent door het gebouw uit de hemelen waar Paulus het in 2Ko 5:1 over heeft. De tweede Schriftplaats is Fl 3:20,21 waar gezegd wordt, dat de Heer Jezus het lichaam van onze vernedering zal veranderen tot gelijkvomigheid aan het lichaam van zijn heerlijkheid. Ook daarmee laat zich 2Ko 5:1 goed combineren. We achten di laatste dan ook de juiste uitleg.