Betreft: 2 Ko 5:18
Vraag:
Waaruit bestaat de bediening van de verzoening?
Antwoord:
De bediening van de verzoening aan de apostelen gegeven ziet in volstrekte zin op de dienst die zij hebben verricht. Deze bediening was echter alleen mogelijk omdat er van God uit iets gebeurd is. Dat is het eerste, dat noodzakelijk gebeuren moest, wilde er ooit van verzoening sprake zijn.
Welnu, het eerste punt is, dat God in Christus de wereld met Zichzelf verzoenende was.
Het vervolg van vs.19 omschrijft de betekenis daarvan namelijk, dat God de mensen hun overtredingen niet toerekende. God had Christus kunnen zenden om de wereld te oordelen. Hij had de mensen hun zonden wel kunnen toerekenen en dat betekent: oordeel.
God zond Christus echter niet om te oordelen, maar om voor zondaars te sterven op het kruis en het verzoeningswerk te volbrengen. In plaats van het oordeel steekt God in Christus de hand der verzoening uit.
Maar nu moet er van de mens uit ook iets gebeuren. De mens moet zich met God laten verzoenen. Hij moet de uitgestoken hand aangrijpen. Maar dan moet hij weten dat God de hand naar hem uitsteekt. Dan moet de mens weten, dat Christus het verzoeningswerk volbracht heeft en de mens komt dat aan de weet door de prediking van het evangelie. Dat evangelie spreekt over de verzoening en wordt hier dan ook het woord van de verzoening genoemd.
Het tweede punt is dus, dat God het woord van de verzoening aan de apostelen toevertrouwde en zij met die blijde boodschap de wereld ingingen. Die dienst is niet tot de apostelen beperkt gebleven. De eeuwen door heeft God zijn dienstknechten uitgezonden om het evangelie te prediken.
Dat niet alleen, elke gelovige mag dat woord van verzoening doorgeven.
De oproep ‘laat u met God verzoenen’ vs.20 gaat ook nu nog tot de verloren mens uit. Laten wij die oproep ook horen?!