2 Corinthiers 07:01 Hoe kunnen wij onze heiligheid volmaken in de vreze Gods?

Betreft: 2 Ko 7:1

Vraag:

Hoe kunnen wij, zondaren, onze heiligheid volmaken in de vreze Gods?

Antwoord:

De Schrift houdt ons voor, dat we principieel gezien -in onze positie voor God- geen zondaren meer zijn (R,m 5:8; 6:17,18, 22; 1 Ko 6:10,11).
Eveneens geldt dat we als wedergeboren mensen niet meer behoeven te zondigen, maar het nog wel kunnen (1 Jh 2:1). Dat komt omdat we nog het vlees (de zondemacht) in ons hebben (vgl. Gl 5:16).

In 2 Ko 6:14-7:1 wordt nu aangegeven waarin onze heiliging bestaat en wel:

  • uit niet meedoen met de ongelovigen in hun wetteloosheid en duistere praktijken (6:14),
  • niet leven in zonden die bevlekking van het vlees inhouden, te denken valt aan hoererij en andere onreinheid (vgl.1 Th 4:3,4),
  • niet je geest bevlekken door verkeerde leringen, onreine gedachten koesteren, haat, nijd, jaloezie.
  • niet meedoen met de afgoderij van de volken (vroeger primitief, nu verfijnd),

De eerste drie van deze vier punten hebben de uiterlijke heiliging op het oog, het laatste punt ziet op de innerlijke heiliging.
De vraag hoe we dat moeten doen wordt beantwoord in Gl 5:1 namelijk door de Geest in ons te laten werken. Het komt erop neer, dat we

  • kappen met verkeerde verbindingen en zondige levenspraktijken,
  • we ons innerlijk oordelen als er verkeerde gedachten opkomen.

Van verkeerde gedachten heeft Luther dit gezegd: Ik kan niet verhinderen dat er vogels over mijn hoofd vliegen, maar ik kan wel verhinderen dat ze in mijn haren een nest bouwen. Zo komen er bij ons heel licht verkeerde gedachten op. De vraag is echter of we ze als verkeerd veroordelen en er geen voedsel aangeven of dat we er ons in verlustigen.
Naast de werking van de Geest in ons die ons waarschuwt voor het verkeerde is er de kracht van het woord van God en het gebed waardoor God ons bewaren wil en we groeien in ons geestelijk leven, zodat we daardoor een heilige wandel leiden.

Jaapfijnvandraat.nl maakt gebruik van cookies