Betreft: 2 Ko 12:8 (1)
Vraag:
Waaruit kun je opmaken dat met ‘Heere’ de Heere Jezus is bedoeld? God wordt toch ook als ‘Heere’ aangeduid?
Antwoord:
Om met het laatste te beginnen: God wordt inderdaad de Heere (of: de Heer) genoemd. Zowel in het Oude als in het Nieuwe Testament komen we deze aanduiding voor God tegen. We lezen in de St/. Vert. over ‘de Heere’; ‘de Heere God’; ‘de Heere uw God’; enz. In het Oude Testament staat er in dat geval in het Hebreeuws het woord ‘Adonai’, dat gebieder, meester, heer beduidt. Een slaaf sprak zijn meester zo aan.
In het Nieuwe Testament treffen we het woord Heere, Here of Heer aan als vertaling van het Griekse woord ‘kurios’, afgeleid van kuros, dat ‘macht’ betekent (zie Lk 1:16; Hd 7:37; 1 Pt 3:15). Ook het woord ‘despotes’ dat heerser betekent, wordt met Heere (Here of Heer) weergegeven ( zie Hd 4:24; Jd 4).
Maar ook de Heere Jezus wordt als Heere (Here of Heer) aangeduid. We vinden dat direct al aan het begin van deze brief waar we lezen over ‘de vrede van God, onze Vader, en van de Heere (Here of Heer) Jezus Christus’. Vergelijk b.v. ook Hd 2:36; 26:15; 1 Ko 8:6.
Dat hier in 2 Ko 12:8 met Heere (Here of Heer) gedoeld wordt op de Heere Jezus volgt uit vers 9. In vers 8 is sprake van ‘Mijn kracht wordt in zwakheid volbracht’. Dat is dus de kracht van Hem, die Paulus in datzelfde vers ‘de Heere’ noemt. Maar in vers 9 drukt hij zich zo uit, ‘opdat de kracht van Christus over mij kome’. De kracht van de Heere is dus de kracht van Christus. Anders gezegd: de Heere van vers 8 wordt in vers 9 de Christus genoemd.