2 Corinthiers 08:14 Kunt u een uitleg van dit vers geven?

Betreft: 2 Ko 8:14

Vraag:

Kunt u een uitleg van dit vers geven?

Antwoord:

Er worden van dit vers twee uitleggingen gegeven, te weten:

1) de Korintiërs hadden op dit ogenblik materiële overvloed. In Jeruzalem (en Juda) echter leden de gelovigen gebrek. De apostel wil nu dat de Korintiërs van hun overvloed een gedeelte afstaan om in nood van de gelovigen te Jeruzalem te voorzien. Er komt dan tot op zekere hoogte gelijkheid. Het ‘teveel’ van de Korintiërs vult het ‘tekort’ van de gelovigen in Jeruzalem aan.

De woorden ‘opdat ook hun overvloed dient voor uw gebrek’ zien op de toekomst als Jeruzalem eens overvloed mocht hebben en de Korintiërs gebrek zouden lijden. Dan zou de stroom precies de andere kant uit moeten gaan en moeten de gelovigen in Jeruzalem die te Korinthe van hun overvloed meedelen.

2) de Korintiërs moeten van hun materiële overvloed afstaan om in het gebrek van de gelovigen te Jeruzalem op dit ogenblik te voorzien. Terzelfder tijd moet de overvloed van hen te Jeruzalem voorzien in het gebrek van de Korintiërs. Dit slaat op op de geestelijke overvloed van hen te Jeruzalem die naar de gelovigen te Korinthe (en de heidenlanden in het algemeen) gaat.

Voor de eerste menig pleit, dat de apostel spreekt over de overvloed ‘voor het ogenblik’ of ‘in deze tegenwoordige tijd’.
Dat suggereert dat de woorden ‘opdat ook hun overvloed dient voor uw gebrek’ opgevat moeten worden als: ‘wanneer mogelijkerwijs jullie Korintiërs eens in moeitevolle omstandigheden komen dan moet de (mogelijke) overvloed van de gelovigen te Jeruzalem dienen om in jullie nood te voorzien’. Vers 14b ziet dan op de toekomst. De tekst is namelijk ook zo weer te geven: ‘in de tegenwoordige tijd diene uw overvloed voor hun gebrek’ waarbij dan het vervolg in gedachten zo gelezen moet worden: ‘en in de toekomst diene hun overvloed voor jullie gebrek’.

Voor de tweede menig is ruimte omdat het woord ‘dienen’ in vers 14b niet uitdrukkelijk in de toekomende tijd staat. Men kan zich daarbij dan beroepen op Rm 15:27 waar Paulus eenzelfde gedachte naar voren brengt. Het heil is namelijk uit de Joden. De ‘Jodenchristenen’ te Jeruzalem hebben geestelijke waarden leren kennen. De gelovigen in de heidenlanden hebben daaraan deel gekregen doordat predikers uit het Joodse land uitgegaan zijn en hun die geestelijke goederen meegedeeld hebben.
De apostel ziet nu natuurlijk op de menselijke kant. want uiteindelijk deelt God die geestelijke goederen uit. Maar Hij gebruikt daar mensen als predikers voor (b.v. Paulus). Welnu, dan zijn de ‘christenen uit de volken’ moreel verplicht met hun materiële overvloed te voorzien in het materiële gebrek van de gelovigen in Jeruzalem en Judea.

Bij de eerste opvatting denk men aan twee gelijksoortige ‘stromen’ die in tijd gescheiden zijn.
Bij de tweede opvatting denkt man aan twee gelijktijdige ‘stromen’ die in aard gescheiden zijn. Een stroom van materiële goederen vloeit van Korinthe naar Jeruzalem, een stroom van geestelijke goederen stroomt van Jeruzalem naar Korinthe.

Het is moeilijk hier te kiezen voor beide is wat te zeggen.

Jaapfijnvandraat.nl maakt gebruik van cookies