Betreft: 2 Ko 12: 5
Vraag:
Hoe kunt u zeggen dat Paulus het in 2 Ko 12:1-5 over zichzelf heeft, vers 5 is daarmee toch in strijd?!
Antwoord:
Vers 5 lijkt er inderdaad op te wijzen dat Paulus het over iemand anders heeft. Toch is dat naar mijn overtuiging niet het geval. We moeten deze uitspraak namelijk beschouwen in het verband waarin hij voorkomt.
De apostel moet zich verdedigen tegen mensen die zijn apostelschap betwisten en hem naar beneden proberen te halen. Daartoe heeft hij in hoofdstuk 11 opgesomd wat hij allemaal meegemaakt heeft. Hij werd als het ware gedwongen te roemen op zichzelf. Dat was eigenlijk een dwaze bezigheid, maar goed het moest dan maar.
Op die voet wil hij echter niet doorgaan. Hij wil niet verder spreken over wat hij allemaal gedaan heeft, maar over wat God met hem heeft gedaan. Om nu te voorkomen dat men hem toch van eigen roem zou beschuldigen, spreek hij als had hij het niet over zichzelf, maar over een ander, zo valt zijn persoon als het ware weg.
Dat hij het in wezen wel over zichzelf heeft, laat zich afleiden uit vers 7. Hij heeft namelijk een doorn in het vlees gekregen om zich op het buitengewone van de openbaringen niet te verheffen. Welnu, het kennen van een of ander persoon die opgetrokken is geweest in de derde hemel, is toch niet zo¹n geweldige openbaring dat je je daarop zou verheffen?! Maar als jezelf daar bent geweest, dan is dat een buitengewone openbaring en is het gevaar van hoogmoedig worden daadwerkelijk aanwezig.
De apostel gebruikt dus deze voorstelling van zaken om niet de aandacht op zichzelf te richten, maar op wat God met hem gedaan heeft.