Betreft: 2 Kr 33: 13
Vraag:
In dit vers lezen we dat de Here God is. Mag dit opgevat worden als een aanwijzing voor de Drie-eenheid. De Heer is toch Jezus Christus en over Hem wordt in Joh. 1: 1 gesproken als Het Woord?
Antwoord:
Het woord HERE met allemaal hoofdletters is eigenlijk een naam. In het Hebreeuws staan er vier medeklinkers waar dan de klinkers tussen gedacht moeten worden. Vroeger meende men dat die naam als Jehovah gelezen moest worden, tegenwoordig houdt men het op Jahweh.
Niemand weet dat precies. In 2 Kr.33: 13 staat dus eigenlijk dat Manasse de gunst van Jahweh, zijn God zocht. Een heenwijzing naar de Christus zit er hier dus niet in.
Dat Jezus Christus God is, lezen we in Joh.1: 1. Dat Hij met God gelijkgesteld wordt, blijkt uit Jh. 12: 41 want van de heerlijkheid die Jesaja zag (vgl. Jes. 6) wordt hier gezegd, dat het zijn heerlijkheid was, namelijk de heerlijkheid van Jezus Christus. Jezus Christus is dus ook Jahweh, maar met de naam Jahweh of HERE wordt niet altijd op Jezus Christus geduid.
Aanwijzingen voor de Drie-eenheid vinden we trouwens wel in het O.T. bijv. in het gebruik van het woord ‘ons’ in Gn. 1: 26-28 en andere plaatsen.