Betreft: 2 Tm 2: 24
Vraag:
(a) Wordt hier met allen alleen gedoeld op onze broeders en zusters of ook op alle mensen?
(b) Is er niet het gevaar dat we ons opsluiten in een eigen kringetje en ons van andere mensen isoleren?
Antwoord:
(a) Het komt voor dat in een bepaald verband met het woord ‘allen’ wel alleen op de gelovigen gedoeld wordt, maar dat de vermaning of het voorschrift niet uitsluitend onze houding tot de gelovigen betreft. Vaak zijn er namelijk andere teksten die eenzelfde gedachte in veel uitgebreider zin naar voren brengen.
Wat 2 Tm 2: 24 betreft valt al op dat Paulus ook tegenstanders op het oog heeft, die met zachtmoedigheid terechtgewezen moeten worden. Blijkbaar betreft het zelfs mensen die onder de gelovigen hebben verkeerd, maar die afgeweken zijn, zie vers 25. Als we zulke personen met zachtmoedigheid moeten vermanen en niet met ze moeten twisten dan zullen we ook niet mogen twisten met de mensen in het algemeen.
Het woord ’twisten’ heeft trouwens een ongunstige betekenis. We lezen in de profetie van Jesaja van de Heer Jezus dat hij niet zal twisten of schreeuwen (Js 42: 1-4; Mt 12: 18-21). Hij is ons grote voorbeeld, dus ook wij zullen niet twisten (zie ook 1 Pt 2: 21-23).
Het tegengestelde van twisten is in vrede leven met anderen. In Mk 9: 50 staat: ‘houdt vrede onder elkander’ Daar wordt duidelijk gedoeld op onze omgang onder elkaar als discipelen van Jezus Christus. Mogen we nu zeggen: ‘Dat geldt dus niet voor onze omgang met ongelovigen?’. Die conclusie mogen we op grond van deze tekst niet trekken, want dan zouden we een duidelijke aanwijzing moeten hebben dat ongelovigen ervan uitgesloten zijn. Maar dat staat er niet bij. Er is echter meer, want Rm 12: 17 houdt ons voor, dat we het goede moeten voor hebben met alle mensen en vers 18 b vervolgt met: ‘Houdt zo mogelijk, voor zover het van u afhangt, vrede met alle mensen ‘.
(b) In sommige kringen wordt het begrip ‘heiliging’ zo overtrokken, dat men met niemand buiten de eigen kring contact heeft en omgang met andersdenkenden afkeurt.
Zoiets vinden we niet in de Schrift. Een duidelijk bewijs daartegen is 1Ko 10: 27. Een ander ding is natuurlijk dat we overal ons licht zullen laten schijnen en niet met de ongelovigen meedoen in dingen die verkeerd zijn.
Afzondering van de wereld wat haar kwade praktijken betreft is een bijbelse opdracht, isolement daarentegen is onvruchtbaar.
Uiteraard vindt ieder zijn eigen geloofsgemeenschap de goede, de meest juiste of de beste. Dat mag echter niet betekenen dat men op andersdenkende gelovigen neerziet. We kunnen over verschillen met elkaar praten, maar dan in een goede gezindheid. Contact met andersdenkende medegelovigen kan ons bewaren voor eenzijdigheden of overtrokken meningen.