Jesaja 42:2 / Uit: “Bode des Heils in Christus”, jaargang 122 (1979)
Hij zal zijn stem niet doen horen
In Jes. 42:2 lezen we dat de knecht des Heren niet zal schreeuwen, noch zijn stem verheffen zal en die op straat zal doen horen. Deze tekst bedoelt niet te zeggen, dat de Messias niet op de straten van Israël zou prediken. Dan zou de bijbel wel flagrant met zichzelf in strijd zijn, want het nieuwe testament verzekert ons op meer dan een plaats dat de Heer Jezus dit wel heeft gedaan. We moeten hier net als bijvoorbeeld bij Joh. 6:27 naar de bedoeling van de uitspraak vragen en ons niet alleen aan de bewoording vastklampen.
Welnu, de Messias zou niet komen als een volksmenner, die probeert de mensen op zijn hand te krijgen en ze oproept tot revolutie. Hij zou niet komen om een volksbeweging op gang te brengen en daarbij over lijken gaan om zijn doel te bereiken. Nee de knecht van God zou komen in zachtmoedigheid en nederigheid. Hij zou het geknakte riet niet verbreken en de kwijnende vlaspit niet uitdoven. De vervulling van deze profetie wordt in Matth. 12:16 als volgt beschrijven: “En hij verbood hun ten strengste Hem openbaar te maken”. Deze woorden bevestigen de hierboven gegeven uitleg.
Gij hebt in onze straten geleerd
Om het evangelie te verkondigen heeft de Heer wel degelijk zijn stem op de straten doen horen. Eenmaal zullen mensen naar waarheid kunnen zeggen “Gij hebt in onze straten geleerd” (Luk. 13:26). Gaan we het leven van de Heer na dan zien we Hem prediken in huis, op straat, vanaf een bergtop, vanuit een schip, op een meer en op het tempelplein.
Gepredikt heeft Hij dus wel, maar een volksbeweging op gang gebracht waarvan Hij de centrale figuur zou zijn heeft Hij niet. Wie Jezus Christus wel zo voorstelt maakt van Hem een karikatuur en doet de waarheid geweld aan. En helaas gebeurt het in de theologie der revolutie dat men de nederige knecht van de Heer voorstelt als de revolutionaire strijder tegen onderdrukking en geweld.
Jezus riep
Niet alleen staat er in het nieuwe testament dat Jezus van Nazareth in het openbaar gepredikt heeft en dus in die zin zijn stem op straat heeft doen horen, er staat ook enkele keren, dat Hij geroepen heeft. Op een paar kenmerkende plaatsen in het evangelie van Johannes wil ik de aandacht vestigen.
In Joh. 7:37 staat:
“En op de laatste, de grote dag van het feest, stond Jezus en riep en zei: Als iemand dorst heeft, hij kome tot mij en drinke”.
Jezus Christus roept mensen die dorst hebben. Dorst naar vergeving van zonden, naar geluk, naar vrede met God, hij wil hun dorst lessen met “het water des levens”. En Hij wil hun de Geest des levens schenken. Dan wordt niet alleen hun eigen dorst gelest, maar zullen ze ook voor anderen tot zegen zijn (zie vs. 38).
In Joh. 11:45 lezen we de woorden:
“en na dit gezegd te hebben, riep Hij met luider stem: Lazarus, kom naar buiten”.
Hier wordt iemand geroepen, die dood is, Lazarus was letterlijk dood, maar als afstammelingen van Adam zijn we allen geestelijk dood. We zijn dood in onze misdaden en zonden (Ef. 2:1). Net als van de verloren zoon kan van ons gezegd worden: “Dezen waren dood…”
De Heer Jezus Christus wil echter dode zondaars het leven geven. Nu is het nog de tijd, dat geestelijk doden de stem van de Zoon van God horen en leven (Joh. 5:25).
In de derde plaats dacht ik aan Joh. 12:44 en 46:
“Jezus nu riep en zei: Wie in Mij gelooft, gelooft niet in Mij, maar in Hem die Mij gezonden heeft…
Ik ben als licht in de wereld gekomen, opdat een ieder, die in Mij gelooft niet in de duisternis blijft”.
Mij dorst…
Dit artikeltje wil ik besluiten met te wijzen op de grondslag waarop dit alles kan gebeuren. Dorstige mensen kunnen door God worden verkwikt, doden levend gemaakt en zij die in duisternis verkeren ontvangen het licht. Hoe kan dat? Dat kan alleen omdat Jezus Christus voor ons naar het kruis gegaan is, en daar het oordeel van God heeft willen ondergaan.
Daar heeft hij dorst geleden en gezegd “Mij dorst” (Joh. 19:28). Daar hing hij in de duisternis van het zesde uur af tot het negende uur toe (Matth. 27:45). Daar ging hij in de dood (Joh. 19:33).
Hebben we allen deel aan zijn werk? Mocht dat nog niet zo zijn, besef dan de dorst van uw ziel, erken uw dode en duistere toestand voor God, geloof in de Here Jezus en u zult zien wie Jezus Christus voor u wil zijn.