Mattheüs 27:51
Uit: “Bode des Heils in Christus”, jaargang 126 (1983)
Een aantal christenen, die eerlijk met de Bijbel wilden omgaan en dat boek persé niet hun eigen mening wilden opdringen, stuitten bij hun Bijbelstudie op een probleem. Ze ontdekten, dat in Matth. 27:51 en in Mark. 15:38 de vermelding van het scheuren van de voorhang van de tempel volgt na de mededeling dat Christus gestorven is. Wat Lukas echter schreef zou de indruk kunnen wekken als zou de voorhang al eerder gescheurd zijn, namelijk direct aan het eind van de drie uren van duisternis, maar nog vóórdat Christus de geest gaf (Luk. 23:45, 46). Deze gelovigen vroegen zich in gemoede af of we dan toch de bijbel niet zo letterlijk moeten nemen en de verpakkingstheorie van Kuitert moeten accepteren. Dit probleem wil ik graag in dit artikel onder ogen zien, waarbij ik de kwestie van de volgorde van de Bijbelse mededelingen wat uitvoeriger wil belichten.
Het probleem zelf is, eerlijk gezegd, de moeite eigenlijk niet waard. Deze drie evangelisten vermelden allen dat de Heer stierf en de voorhang scheurde. We kunnen ons voorstellen, dat dat praktisch op hetzelfde ogenblik plaatsvond. Van die twee feiten vermelden Mattheüs en Markus eerst het steven en daarna het scheuren van de voorhang, terwijl Lukas de omgekeerde volgorde van de gebeurtenissen. Wanneer Mattheüs b.v. geschreven zou hebben, dat de Heer eerst stierf en dat daarna de voorhang scheurde en er bij Lukas gestaan zou hebben, dat eerst de voorhang scheurde en dat daarna pas de Heer stierf, dán was er sprake van een tegenstrijdigheid – maar dat is nu helemaal niet het geval. Er wordt op de volgorde van de gebeurtenissen helemaal geen nadruk gelegd, er wordt zelfs niet over gesproken. De enige die een bepaalde volgorde schijnt te willen aangeven is Mattheüs, omdat hij het woordje ‘zie’ inlast.
Het gaat dan ook beslist niet aan om dit verschil in mededeling als een argument voor de verpakingstheologie te willen beschouwen. Die theorie komt er op neer, dat de goddelijke boodschap verpakt zit in feilbare menselijke bewoordingen en voorstellingen. Je moet dan door die voorstellingen hééndringen om de Goddelijke boodschap aan het licht te brengen, en daarvoor moet je deskundig zijn. In het onderhavige geval zou het er dan helemaal niet op aan komen of de voorhang nu wel of niet gescheurd is. Het zou er alleen om gaan wat de zin van deze mededeling is. In feite hoeft er volgens deze nieuwe opvattingen niets meer werkelijk gebeurd te zijn, want – zo zegt men – daar gaat het niet om, het gaat slechts om de strekking van het verhaal. Welnu, deze voorstelling wijzen we met klem af, want hiermee wordt het hele heilswerk op losse schroeven gezet. Het komt er namelijk wel degelijk op aan of Jezus Christus werkelijk als Mens op aarde is geboren, of hij aan het kruis voor ons is gestorven en of Hij aan het kruis voor ons is gestorven en of Hij uit de dood is opgestaan (lees 1 Kor. 15).
Een verschil als hierboven genoteerd heeft ons natuurlijk wel wat te zeggen; de Schrift is immers het geïnspireerde Woord van God, en dat houdt in, dat ook de verschillen in mededeling een doel hebben. Of we dat doel altijd kunnen achterhalen is een tweede. In dit geval kunnen we zeggen, dat Mattheüs er de nadruk op legt, dat het sterven van de Heer, d.w.z. het geven van zijn leven ons de toegang tot God heeft ontsloten. Lukas heeft meer verband gezocht met de drie uren van duisternis en het feit, dat Christus het oordeel gedragen heeft. Het gaat hierbij alleen om een kwestie van accent leggen, want die feiten zijn nooit los van elkaar te beschouwen. Dergelijke verschillen in mededeling treffen we meer aan. Zien we naar de drie verzoekingen in de woestijn, die in de Schrift worden meegedeeld, dan merken we op, dat Mattheüs deze volgorde heeft; (1) stenen in brood veranderen; (2) neerwerpen van de dakrand van de tempel; (3) Satan aanbidden. Lukas verwisselt de laatste twee echter.
Ook hier geeft alleen Mattheüs een bepaalde volgorde aan met de woorden: ‘en’, ‘toen’ en ‘opnieuw’. Lukas vermeldt de drie verzoekingen daarentegen zonder ook maar enigszins een volgorde te benadrukken. In deze drie voorstellen van Satan speculeert deze verleider op: de begeerte van het vlees (eten); begeerte van hoogmoed (werpen van de tempel) en begeerte van de ogen (het bezitten van alle koninkrijken en al hun heerlijkheid). Maar bij de Heer vond hij – in tegenstelling tot bij de eerste mens – totaal geen aanknopingspunt.
Vragen we naar de betekenis van deze verschillende volgorde, dan zullen we die in het verschillend karakter van de beide evangeliën moeten zoeken. Mattheüs, die Christus beschrijft als de koning door de profeten aangekondigd, laat de verzoekingen uitlopen op het aanbieden van het koningschap. Lukas beschrijft de Heer als de Zoon des Mensen en hij eindigt met het zich werpen van de tempelrand. Wat een eer en glorie als een mens zo voor de ogen van de scharen, gedragen door Gods engelen, op het tempelplein zou neerkomen!
Markus heeft dezelfde volgorde als Mattheüs en bij hem is het iets moeilijker verband te leggen met de aard van zijn evangelie dat de Heer voorstelt als de dienstknecht-profeet. Maar ook voor hem kan de climax zijn, dat de dienstknecht de koningstroon krijgt aangeboden.
In de hierboven gegeven gevallen gaat het om een verschil in volgorde van mededeling van dezelfde gebeurtenissen door verschillende schrijvers. Er doen zich echter ook gevallen voor, dat eenzelfde schrijver de tijdsvolgorde van de gebeurtenissen loslaat, omdat hij een bepaald onderwerp waarmee hij bezig is wil afmaken. Een duidelijk voorbeeld daarvan hebben we in het boek Genesis. Aan het slot van Gen. 35 lezen we, dat Jakob, teruggekeerd in Kanaän, samen met Ezau zijn vader Isaäk begraaft. Het verhaal wekt de indruk alsof dat vrij spoedig na hun ontmoeting is gebeurd.
Na het geslachtregister in Gen. 36 begint dan in Gen. 37 de geschiedenis van Jozef en op het moment, dat deze 17 jaar oud is. Op dat moment was Jakob evenwel 108 jaar. Toen Jakob zijn vader begroef was hij echter 120 jaar oud. Bij de overgang van Gen. 35 via hfst. 36 naar Gen. 37 gaan we dus twaalf jaar in de geschiedenis terug. Waarom dit gebeurt is niet zo moeilijk te raden. Met Gen. 35 en 36 wordt de geschiedenis van Isaäk (en die van Esau, maar dat is bijkomstig) afgesloten. Met Gen. 37 begint dan met de geschiedenis van Jozef een nieuwe episode. Het is dus van belang de Schrift goed te lezen. Als we daarbij stuiten op dingen, die wij ‘onjuist’ vinden, laten we dan onze kritiek gauw inslikken en vragen wat de bedoeling van de Schrift met een dergelijke ‘onregelmatigheid’ is. als we werkelijk onderwezen wilden worden zullen we zien dat de Schrift haar volmaaktheid en verhevenheid ook in deze dingen toont.
Misschien vraagt men zich af hoe ik aan de diverse leeftijden in dit artikel genoemd ben gekomen. Wel, deze blijken als we Gen. 25:26; 35:28, 29; 37:1; 41:46; 45:6 en 46:9 met elkaar vergelijken.