282 jrg 127, 05-1984 Jezus Christus, de Spruit

In het oude testament wordt de Heer Jezus op verschillende plaatsen aangekondigd als de Spruit of ook als een rijsje, dat ontspruiten zal. Deze profetische aankondigingen zijn zeer leerrijk, want onze Heiland wordt als ‘Spruit’ aangeduid in de aspekten waarin de vier evangeliën Hem beschrijven.

De Spruit is Koning

In Jer. 23 : 5 lezen we deze aankondiging:

‘Zie de dagen komen, luidt het woord des Heren, dat Ik aan David een rechtvaardige spruit zal verwekken, die zal als koning regeren en verstandig handelen, die zal recht en gerechtigheid doen in het land. In zijn dagen zal Juda behouden worden en Israël veilig wonen; en dit is zijn naam waarmede men Hem noemen zal: de Here onze gerechtigheid’.

Het koningschap van het huis van David, zo mooi begonnen met David zelf, is een toonbeeld geworden van verval, ontrouw, onrecht en zelfs opstand tegen God. In contrast daarmee kondigt Jahweh door de profeten de koning aan, die recht en gerechtigheid doen zal.

In dit karakter van Koning wordt Jezus Christus beschreven door Mattheüs. Het blijkt al direkt uit hoofdstuk 1 van zijn evangelie, dat het geslachtsregister van de Heer vermeldt als ‘zoon van David, zoon van Abraham’. We hebben hier te doen met de wettelijke afstamming van onze Heer, die Hem recht geeft op de troon van David. In dit evangelie treffen we ook de geschiedenis aan van de wijzen uit het Oosten, die de geboren koning van de Joden hulde komen bewijzen. Eveneens treffen we er de komplete bergrede in aan, die de grondwet van het koninkrijk genoemd kan worden. En meer dan in de andere evangeliën wordt in het evangelie naar Mattheüs in toespraken en gelijkenissen gewezen op het toekomstige koninkrijk en de komst van de Koning.

Kenmerkend voor het eerste evangelie is de uitdrukking ‘opdat (zodat) vervuld werd’ of ’toen werd vervuld’, waarop dan een profetie uit het Oude Testament wordt aangehaald. Daaruit blijkt, dat Mattheüs zijn lezers ervan wil overtuigen, dat Jezus van Nazareth de beloofde Messias is. Helaas heeft Israël zijn koning verworpen. De volle vervulling van Jer. 23 : 5 zal dan ook eerst in de toekomst plaatsvinden (zie ook Jer. 33 : 15; Zach. 9 : 9).

Merkwaardig is ook, dat Mattheüs, of Levi, voordat hij Jezus Christus leerde kennen, in dienst was van de heidense overheerser, de keizer van Rome. Hij was namelijk een tollenaar. God heeft hem echter gemaakt tot een volgeling van de ware koning en hem gebruikt om het evangelie te schrijven waarin zozeer de nadruk wordt gelegd op het koningschap van Jezus Christus.

De Spruit is Dienstknecht

Als knecht wordt de Spruit aangekondigd in Zach. 3 : 8b. Deze tekst luidt:

‘Voorwaar, zie, Ik zal mijn knecht, de Spruit doen komen’. Door Jesaja wordt het volk Israël ‘de knecht des Heren’ genoemd (Jes. 41 : 8; 43 : 10; 44 : 1, 21; 48 : 20). Als knecht heeft Israël echter gefaald. Daarom kondigt de Heer zijn knecht aan (Jes. 42 : 1, 19; 44 : 26; 49 : 3, 5, 6, 7; 52 : 13; 53 : 11) in Wie Hij zich zal verheerlijken.

Als Dienstknecht-Profeet wordt de Heer Jezus beschreven door Markus. Zijn evangelie vermeldt geen geslachtsregister van Jezus van Nazareth; het is immers niet van belang te vermelden wat de afkomst van een dienstknecht is. Zo vinden we van de profetendienstknechten in het Oude Testament geen geslachtsregister vermeld. Zelfs ontbreekt in veel gevallen de naam van hun vader. Markus beschrijft achter elkaar de daden van de Heer en hij rijgt deze gebeurtenissen met het woordje ’terstond’, dat meer dan veertig keer voorkomt, aan elkaar. Hij laat duidelijk zien hoe de Heer gediend heeft.

Kenmerkend in dit geval is, dat Markus een erg ontrouwe dienstknecht is geweest (Hand. 13 : 13; 15 : 37, 38). God heeft hem echter hersteld, want we lezen later een zeer gunstig getuigenis van Paulus over hem, namelijk dat hij nuttig is voor de dienst (2 Tim. 4 : 11). Wat een genade voor deze knecht, dat hij over de grote Knecht van de Heer schrijven mocht!

De Spruit is Mens

In dit ‘karakter’ wordt de Heer aangekondigd in Zach. 6 : 12. We lezen daar: ‘Zo zegt de Here der heerscharen: zie een man, wiens naam is Spruit. Deze zal uit zijn plaats uitspruiten en hij zal de tempel des Heren bouwen’.

Het is Lukas, die het evangelie schrijft, waarin de nadruk op de mensheid van Jezus Christus is gelegd. Aangenomen moet worden, dat Lukas in zijn geslachtsregister (Lukas 3) de werkelijke afstamming van Jezus van Nazareth geeft via Jozefs schoonvader Eli. Hiervoor zijn namelijk meerdere gronden aan te voeren. Dit geslachtsregister gaat terug tot op Adam, de eerste mens, die uit de hand van God is voortgekomen.

Lukas vermeldt bijzonderheden aangaande de geboorte en de jeugd van de Heer, die we bij de andere schrijvers niet vinden. Merkwaardig dat God een dokter als Lukas (Kol. 4 : 14) gebruikt heeft om het evangelie te schrijven waarin de nadruk gelegd wordt op het feit, dat Jezus Christus, de Zoon van God, als mens geboren is uit een vrouw, en dan nog wel uit een maagd.

Dat Jezus Christus geen figuur is ontsproten aan de verbeelding van een of andere auteur, laat Lukas uitkomen door de steeds herhaalde uitdrukking ‘en het geschiedde’. Jezus Christus heeft geschiedenis op aarde ‘geschreven’. Hij heeft geleefd, en waar de eerste Adam faalde heeft Hij in volle afhankelijkheid van zijn God (let op de plaats die het bidden van de Heer in dit evangelie inneemt) gewandeld en Hem verheerlijkt.

De Spruit is God

In het Oude Testament treffen we niet een profetie aan, die in direkte bewoordingen zegt, dat de Spruit God is. Er wordt wel een Schriftplaats voor aangehaald, nl. Jes. 4 : 2: ‘Te dien dage zal wat de Here doet uitspruiten tot sieraad en heerlijkheid zijn’. De Statenvertaling heeft hier staan: ‘Te dien dage zal des Heren Spruit zijn tot sieraad en tot heerlijkheid’. Letterlijk staat hier echter niets over de Godheid van de Heer Jezus. Als God is Hij eeuwig, en als zodanig kan Hij dan ook niet als ‘Spruit’ aangeduid worden.

Zonder de uitdrukking ‘Spruit’ te gebruiken wordt de Godheid van de Messias aangegeven in teksten als Jes. 9 : 5 en 40 : 9. Het is Johannes die de Heer beschrijft als de Zoon van God, zoals duidelijk blijkt uit zijn eigen woorden (Joh. 20 : 31) en uit vele andere gedeelten in zijn evangelie (zie o.a. Joh. 1 : 1; 5 : 17, 18; 8 : 58; 14 : 9).

In dit evangelie missen we een geslachtsregister; hoe zou ook van God de Zoon een geslachtsregister te geven zijn? Hoofdstuk 1 spreekt dan ook direkt over de schoot van de Godheid met de majestueuze woorden: ‘In het begin was het Woord; en het Woord was bij God, en het Woord was God’. Johannes toont ons de Heiland als de Zoon van God, die op aarde gekomen is om verhoogd te worden op het kruis, opdat een ieder, die in Hem gelooft eeuwig leven heeft. Maar deze zelfde Johannes wilde tijdens zijn omwandeling met de Heer vuur van de hemel laten neerdalen op de Samaritanen, die de Heiland geen huisvesting wilden verlenen. Ook hij is echter door God bekwaam gemaakt om het evangelie van Jezus Christus, de Zoon van God, te schrijven, in Wie ‘genade en waarheid geworden zijn’ (Joh. 1 : 17).

Jezus Christus de Messias, de Dienstknecht, de Mens, de Zoon van God … Een enkele profetie zou geen recht doen aan zijn persoon. Eén evangelie zou te kort schieten om Hem te schilderen. Hoe groot is onze Heiland!

Jaapfijnvandraat.nl maakt gebruik van cookies