Als geluk inderdaad gebonden is aan een goede loopbaan, aan sociale vooruitgang, aan het bezit van alle technische hulpmiddelen van onze mo~ derne tijd, dan moeten de mensen van 1959 wel zeer gelukkig zijn. Dan mag je verwachten de Kalverstraat vol vrolijk lachende Amsterdammers, de Laan van Meerdervoort vol gelukkig glimlachende Hagenaars en het Oostplein bezet met gulle Rotterdammers te vinden, Nietwaar? … De televisiemasten zie je bij bosjes op de daken en zeer zeker niet alleen in de “welgestelde stadswijken”. De modernste snelbrommers toeren door de straten en als ze, de bezitters even gelukkig maken als dat ze lawaai produceren, dan moeten de berijders wel “overlopen” van plezier.
Merkwaardig is echter, dat de mensen van nu zeker niet tevredener en gelukkiger zijn dan onze voorvaderen. Een goedbelegde boterham, het televisietoestel, de snelbrommer en de mooie betrekking met het prima salaris en pensioen schijnen toch niet voldoende te zijn om mensen gelukkig te maken. Er is een tijd geweest, waarin sociale welvaart als het hoogste goed werd geproclameerd. Nu men dit ideaal bijna bereikt heeft, blijkt, het maar al te zeer onvoldoende te zijn om werkelijk gelukkige mensen voort te brengen,
Natuurlijk is het plezierig en gemakkelijk om goed in de “slappe was” te zitten, maar het is beslist niet het belangrijkste. Blijvende bevrediging en geluk vindt u slechts, als u Jezus Christus kent als uw Heiland en daardoor God als uw Vader.
Heeft u nooit van Jezus Christus gehoord? Hij is de Zoon van God en kwam – nu bijna 2000 jaar geleden – op aarde om de in zonde gevallen mensen (en daar behoren u en ik ook toe) – met God te verzoenen. Hij droeg onze straf door aan ’t kruis te sterven. Wanneer u dat offer aanneemt. bent u altijd gelukkig; voor tijd en eeuwigheid.
“Want alzo lief heeft God de wereld gehad, dat Hij Zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft, opdat een ieder, die in Hem gelooft, niet verloren ga, maar eeuwig leven hebbe” (Joh. 3 : 16).