IN DE ARTIKELEN GETITELD ‘HOE DENKT GOD over echtscheiding?’ is naar voren gebracht, dat God echtscheiding haat en dat dat geldt zowel voor echtbreuk waarbij een derde in het spel is als voor een verstoting waarbij (nog) geen derde een rol speelt.
Dit laatste betekent echter niet, dat we geen onderscheid tussen de verschillende gevallen van echtscheiding zouden moeten maken en zeker niet, dat we echtscheiding-op-zichzelf op één lijn moeten stellen met overspel. Het maakt (niet voor de veroordeling van de dáád, maar wel voor de beoordeling van de zwáárte van de daad) wel degelijk uit of er een derde in het spel is of niet. En eveneens zullen we bij onze beoordeling, en bij de te treffen tuchtmaatregelen om tot herstel te komen, de omstandigheden waaronder een echtscheiding plaatsvindt in rekening moeten brengen. Er kunnen zich namelijk diverse complicaties voordoen.
Als bijv. een man zijn vrouw verstoot omdat hij het met een ander houdt en met die ander sexuele gemeenschap heeft, dan pleegt hij overspel. Als de verstoten vrouw daarna weer trouwt kan men haar geen overspeelster noemen. Of het gewenst is dat ze hertrouwt is een andere zaak. Zolang haar man met die andere vrouw geen huwelijksband is aangegaan, lijkt het mij naar Gods gedachten te zijn, dat ze de weg tot een eventueel herstel openhoudt en die niet door een tweede huwelijk blokkeert. Hier kunnen we echter geen wet stellen; en als de om die reden verstoten vrouw wel hertrouwt, mogen we haar niet van overspel beschuldigen. Ditzelfde geldt natuurlijk ook in het omgekeerde geval voor de man als zijn vrouw een sexuele relatie met een andere man onderhoudt. In de bovengenoemde artikelen is dit reeds ter sprake gebracht, maar het wordt hier voor de volledigheid nog eens herhaald.
Als een man zijn vrouw verstoot zonder dat er een derde in het spel is, heeft hij daarmee nog geen overspel gepleegd. De daad op zich is fout en zondig, maar we mogen hem niet een overspeler noemen. Bij de behandeling van deze zaak zal men dit wel moeten bedenken. Zodra de man echter daarna een relatie met een andere vrouw aangaat pleegt hij wel overspel en daarbij maakt het geen verschil hoe kort of hoe lang na de echtscheiding dit gebeurt. En als de vrouw een relatie met een andere man aangaat, voordat haar man een verbintenis met een andere vrouw is aangegaan, pleegt ook zij overspel.
Naar mijn overtuiging doelt Paulus op een situatie waarbij van overspel nog geen sprake is, als hij in 1 Kor. 7 : 11 van een vrouw, die van haar man gescheiden is, zegt: ‘Laat ze ongetrouwd blijven of zich met haar man verzoenen.’ Uit de laatste woorden blijkt immers, dat herstel nog mogelijk is. Natuurlijk is het mogelijk, dat de man polygaam leefde in die tijd, maar dat maakt voor het herstel principieel geen verschil. Als de vrouw trouwt terwijl de man (nog) niet een andere relatie aangegaan is pleegt zij in ieder geval overspel, maar in dat geval staat de man die haar verstootte mee schuldig aan het feit, dat ze overspel pleegde. De Here Jezus heeft dat zo gezegd: ‘Maar ik zeg u, dat een ieder die zijn vrouw verstoot, behalve uit oorzaak van hoererij, maakt dat zij overspel pleegt’. En de man, die met deze verstoten vrouw trouwt, pleegt ook overspel.
Moeilijker ligt het als man en vrouw tot echtscheiding besluiten omdat ze het niet langer met elkaar kunnen vinden. Zolang ze beiden ongetrouwd blijven, hebben we met een zondige daad, maar nog niet met overspel te doen. Als een van de twee met een ander trouwt is dat een daad van overspel. Ik betwijfel echter of de ander als die ook een nieuwe relatie aangaat, dan geen overspel zou plegen. Juridisch gesproken kan men zeggen, dat degene die het eerst trouwt de weg tot herstel geblokkeerd heeft en dat de ander dus geen overspel pleegt bij een hertrouwen.
Echter. . . we kunnen hier niet spreken van een verstoting of echtscheiding uit oorzaak van hoererij. In ieder geval staat ieder van de gewezen partners er schuldig aan, dat de ander tot de daad van overspel overgaat. Het is dan ook de vraag of hier Matth. 19: 9a wel van toepassing is. Bij de echtscheiding zonder dat er een derde in het spel is, kunnen zich verschillende gevallen voordoen en het is zaak in de behandeling van deze droevige situaties hiermee rekening te houden.
Veronderstel namelijk dat een man tot echtscheiding besluit omdat zijn vrouw het gezin volkomen verwaarloost, of nog erger: omdat ze pogingen doet hem te vergiftigen. Of neem het geval, dat een vrouw haar man verlaat omdat hij zwaar alcoholist is of omdat hij haar en de kinderen molesteert. We krijgen helaas met dit soort gevallen te maken. Het gaat me er nu niet om te bepalen hoe men in elk van deze gevallen precies moet handelen. Elk geval zal op zichzelf bekeken moeten worden. En er is veel afhankelijkheid en wijsheid van de Heer nodig om op de juiste wijze te handelen.
Het gaat me er in dit artikel echter wel om, op deze verschillen de aandacht te vestigen. We moeten namelijk niet slechts tot een juiste beslissing komen, maar ook tot een juiste behandeling. We moeten in de geest handelen waarin de Heer zou handelen en daarvoor is nodig, dat we ‘verzachtende omstandigheden’ in rekening brengen. Niet dat verzachtende omstandigheden tucht uitschakelen, maar wel zullen ze ons tot veel meer geduld, begrip en omzichtigheid in de behandeling moeten brengen.
Als een man er met een ander van door gaat, zal er aan het huwelijk ook wel wat gemankeerd hebben; de vrouw zal meestal niet helemaal vrijuit gaan- maar zo’n man zullen we zonder meer als een hoereerder moeten behandelen. Als een vrouw haar man echter verlaat omdat hij haar molesteert, hebben we met een heel ander motief te maken en daarmee hebben we in onze beoordeling en behandeling rekening te houden. Hoewel we kwaad kwaad hebben te noemen, mogen we toch niet zulke verschillende gevallen over één kam scheren. En voor dat laatste heb ik gemeend te moeten waarschuwen.