Deze artikelenserie over de doop heeft in de jaren 1977 tot 1979 in de Bode des heils gestaan. Het is een serie van 25 artikelen die speciaal geschreven werden voor jonge mensen.
Drie dopen
We gaan dan nu naar de betekenis van de doop speuren. De betekenis van J5doop. . ., dat zeg ik wel zo vlot, maar zo eenvoudig liggen de zaken niet. Weet u wel dat de bijbel over drie dopen spreekt, namelijk:
de doop met de Heilige Geest;
de doop met vuur, en
de doop met water?
En dat u dan bij de laatste nog weer onderscheid moet maken tussen de doop, die Johannes de doper bediende en de christelijke doop? En dat die christelijke doop dan nog weer verschillende betekenissen heeft … ?
‘Als het zo ingewikkeld is, laten we dan maar ophouden’, zegt u? Kom. kom, niet zo gauw de moed verliezen. We gaan trouwens al die dopen nu nog niet bespreken,dat komt hopelijk later wel eens. Ik heb deze opsomming alleen gegeven als een heel summiere terreinverkenning, waarvan we èèn ding kunnen leren, namelijk dat je met iets wordt gedoopt. Om het heel populair te zeggen: wassen doe je met een wasmiddel en dopen doe je met een doopmiddel. En dat middel bepaalt met welke soort doop je te maken hebt.
Doopmiddel en doopresultaat
Voorlopig bepalen we ons dus tot de waterdoop. Van het ‘buurtterrein’ van de Geestesdoop kunnen we echter nog iets belangrijks leren, iets dat althans daar nog duidelijker uitkomt dan bij de waterdoop. En wel, dat we niet alleen te maken hebben met het doopmiddel, maar ook met het doopresultaat, of het doopeffekt. Ik denk dan aan 1 Kor. 12: 13, waar staat:
‘want ook wij allen zijn door èèn Geest tot èèn lichaam gedoopt’.
Het doopmiddel is in dit geval de Heilige Geest (verg. Hand. 1: 5), het doopresultaat is het gevormd zijn tot, of gevoegd zijn bij het ene lichaam, te weten de gemeente van Jezus Christus. Dit onderscheid tussen doopmiddel en doopresultaat valt ook zo aan te geven: je wordt gedoopt met iets en ie wordt gedoopt tot iets. Laten we dit vasthouden.
Doop en discipelschap
Na dit uitstapje gaan we terug naar de waterdoop. Welke, die van Johannes of de christelijke doop? Dat doet er niet toe, want er is èèn ding waarin de doop van Johannes en de christelijke doop overeenstemmen en daar gaan we het eerst over hebben. De doop met water, of dat nu de doop van Johannes of de christelijke doop is, heeft te maken met discipelschap.
Maar wat is een discipel?
Dat woord gebruiken we niet of nauwelijks in het Nederlands. Wel, een discipel is een leerling, volgeling, ofwel aanhanger van een bepaald persoon. Ik heb expres het woord volgeling en aanhanger erbij gezet, omdat wij bij de term leerling vrijwel uitsluitend denken aan kinderen die op school kennis verzamelen.
In het oosten was een discipel echter een leerling, die van een meester onderricht kreeg, dat niet (slechts) theoretisch van aard was, maar te maken had met een bepaalde levensstijl en met een bepaald ideaal dat nagestreefd werd. Met dat discipelschap nu heeft de doop te maken.
Dat dit zo is, kan gemakkelijk uit de bijbel worden aangetoond. Lees maar Johannes 4: 1, waar staat: ‘dat Jezus meer discipelen maakte en doopte dan Johannes (hoewel Jezus zelf niet doopte, maar zijn discipelen)’. Discipelen maken en dopen boren dus bij elkaar.
Maakt tot discipelen
Het verband tussen die twee blijkt ook zonneklaar uit de doopopdracht van de Heer, die door Mattheüs wordt vermeld met de woorden:
‘Gaat dan heen, maakt alle volken tot discipelen, en doopt hen tot de naam van de Vader en de Zoon en de Heilige Geest, en leert hen te bewaren alles wat ik u geboden heb’ (Mattheus 28: 19). We kunnen deze opdracht in drieen knippen, en wel als volgt:
a. gaat dan heen, maakt alle volken tot discipelen;
b. doopt ben tot de naam van de Vader en de Zoon en de Heilige Geest; c. leert hen te bewaren alles wat ik u geboden heb.
Nu moet ik een beetje moeilijk worden, want er wordt van deze tekst wel eens een andere lezing gegeven, waarbij de hele indeling in drieën in duigen zou vallen. Men leest dan:
‘Gaat dan heen, maakt alle volken tot discipelen door hen te dopen, enz.. . . ‘ Volgens de grondtekst is deze lezing mogelijk, maar dit kan toch echt niet de bedoeling zijn. In het vervolg van de tekst moeten we dan namelijk ook lezen: ‘door hen te leren bewaren alles wat ik u geboden heb’.
Daar hebben we immers met dezelfde zinskonstruktie te maken. Dat komt er echter op neer dat iemand pas een discipel zou zijn als hij het onderwijs geheel gevolgd heeft, in plaats van dat hij een discipel wordt om het onderwijs te volgen en in praktijk te brengen.
Hoe worden discipelen gemaakt?
Er is trouwens meer tegen deze lezing in te brengen, want men zou dan mensen tot discipelen kunnen maken enkel en alleen door ze te dopen. Waar blijft dan echter de prediking? Die zou in deze opdracht helemaal niet begrepen zijn. En welke mensen zullen er ooit toe komen zich te laten dopen als ze ‘van toeten noch blazen’ weten? Nee, de opdracht ‘maakt alle volken tot discipelen’ kan niet anders betekenen dan discipelen maken door prediking. Zo is er ook overeenstemming met de vermelding van de zendingsopdracht in Markus, die luidt:
‘Gaat heen in de hele wereld en predikt het evangelie aan alle schepselen. Wie gelooft en gedoopt is, zal behouden worden’
(Markus 16: 15, 16a).
Dat aan de doop prediking vooraf gaat, zal trouwens wel niemand ontkennen. Maar laten we de Schrift hierover zelf aan het woord. Hoe maakte Johannes de doper discipelen? Wel, bij predikte:
‘Bekeert u, want het koninkrijk der hemelen is nabij gekomen’. En van de mensen, die naar hem luisterden, lezen we:
‘Zij werden door hem gedoopt in de Jordaan, terwijl ze hun zonden beleden’.
Dat laatste was de uitwerking van het gepredikte woord, dat hun hart geraakt had, en ben deed besluiten Johannes de doper aan te hangen.
Zie, hoe Petrus predikt op de pinksterdag in Jeruzalem. Hij stelt de Israëlieten voor ogen wat ze gedaan hebben. Door die prediking, verricht in de kracht van de Heilige Geest, worden de luisteraars in het hart getroffen en vragen wat ze nu moeten doen. Tot hen zegt Petrus: ‘Bekeert u en een ieder van u late zich dopen in de naam van Jezus Christus’ (Hand. 2: 38). De vele teksten uit het boek de Handelingen, die ik al in het vorige artikel heb aangehaald, bewijzen ‘hetzelfde. Een discipel word je door gehoor te geven aan de prediking. Voor het belang van de zaak wijs ik nog op Pand. 14: 21, waar we van Paulus en Barnabas lezen:
‘En nadat ze aan die stad het evangelie verkondigd en vele discipelen gemaakt hadden, keerden zij terug naar Lystre’.
Hier wordt de doop zelfs niet vermeld, zodat des te duidelijker uitkomt dat het maken van discipelen in eerste instantie een zaak is van prediking. Een discipel wordt men door de prediking ter harte te nemen en aan de oproep die in de prediking besloten ligt gehoor te geven. Daarmee is echter de doop verbonden. Het aanvaarden van de prediking is een innerlijke zaak. De innerlijke beslissing gaat echter gepaard met een uiterlijke manifestatie, de doop, waardoor iemand openlijk de plaats van discipel inneemt.