Man en vrouw – U kent misschien het grapje van de automonteur die tegen de dokter zei: ‘U hebt een veel makkelijker beroep dan wij’. Op de verbaasde blik van de dokter vervolgde de monteur: ‘Wij hebben met tientallen modellen te maken, maar u maar met twee’. De Bijbel, het oude Boek van God, zegt het heel reëel en heel nuchter: ‘Man en vrouw schiep hij hen’ (Gen. 1:27).
En deze twee zijn zowel fysiek (wat het lichaam betreft) als psychisch (wat hun ziel aangaat) op elkaar ingesteld. Ze vormen – om zo te zeggen – elkaars complement, ze vullen elkaar aan. Ook dat wordt op een heel eenvoudige wijze door de Bijbel verwoord en wel als volgt: ‘En de Here God zei: Het is niet goed dat de mens alleen zij. Ik zal hem een hulp maken die bij hem past’. Zo formeerde God Eva als een hulp voor Adam. Beiden waren elkaars levenspartner.
Alleen…
Dat is allemaal wel mooi gezegd, maar ondertussen is het een harde werkelijkheid dat er heel wat mensen zijn, mannen, maar meer nog vrouwen, die het zonder levenspartner moeten doen. En eveneens is het een harde realiteit dat veel gehuwden als kat en hond met elkaar leven en niet als twee levenspartners die elkaar respecteren en elkaar wederzijds tot steun zijn. Dit heeft algemene en persoonlijke oorzaken.
Het ideale in de schepping wordt niet gehaald omdat de mens in de zonde gevallen is en God de rug heeft toegekeerd. We leven ook wat dat aangaat in een gebroken schepping. De gevolgen van de zondeval raken ons allemaal. We zitten gezamenlijk met de brokken. Waarvan de een dit en de ander dat ‘brok’ op zijn bord krijgt. En dat kan zijn: ziekte, tegenslag in het werk als ook alleen door het leven moeten gaan. Het gebrokene komt daarbij ook hierin uit dat er meer vrouwen zijn dan mannen, waardoor er vrouwen ‘overschieten’.
Dat verstoorde evenwicht wordt nog meer verstoord doordat sommige mannen geen meisje durven vragen. Een van de kwalijke zaken die uit de zondeval is voortgekomen is onze ik-gerichtheid, onze egocentrische instelling en ons egoïsme. Daar hebben we ieder persoonlijk mee te maken en die instelling kan oorzaak zijn dat we puur door eigen schuld de brokken op ons levensbord krijgen. We gedragen ons zo, dat we ons als levenspartner totaal onmogelijk maken. Geen mens zal een relatie met ons willen aanknopen, of als er een relatie is, maken we die kapot door ons gedrag. Er is dus een alleen-zijn mogelijk dat buiten onze direkte schuld omgaat, en dat is het meest het geval… en er is een alleen-zijn mogelijk waar we zelf debet aan zijn.
Alternatieve levensverbanden
Nu tracht men in onze tijd voor het probleem waar we ons mee bezighouden een oplossing te creëren door allerlei alternatieve samenlevingsverbanden in het leven te roepen. Daarbij gaat men echter in tegen wat de Bijbel ons voorhoudt. Het is goed op te merken, dat God man en vrouw als een eenheid samenvoegt waarvan geldt: ‘Daarom zal een man zijn vader en moeder verlaten en zijn vrouw aanhangen, en die twee zullen tot een vlees zijn’, zodat ze niet meer twee zijn, maar één vlees. Wat dan God samengevoegd heeft, scheide de mens niet’ (Matth.19:5,6).
God brengt man en vrouw voor het leven bij elkaar en niet voor een los-vast relatie. ‘Want de gehuwde vrouw is door de wet aan de man verbonden zolang hij leeft’ (Rom.7:2).
God heeft niet verscheidene vrouwen aan een man of meerdere mannen aan een vrouw verbonden. ‘Die twee zullen tot één vlees zijn’.
God heeft evenmin een man aan een man, of een vrouw aan een vrouw verbonden. ‘Die twee zullen tot een vlees zijn’.
Alleen… en toch gelukkig
Het verlangen naar een levenspartner leeft in het hart van bijna alle jonge mannen en vrouwen. Dat is een heel gewone en gezonde zaak. Als dat verlangen niet vervuld wordt dan is dat triest, hoe dan ook. En het is heel begrijpelijk dat men daar niet zo maar klaar mee is. Dat moet verwerkt worden. En vaak is het: hopen … en dan toch teleurgesteld worden.
Nu lijkt het goedkoop, maar alleen-zijn hoeft voor een christen(in) niet te betekenen dat men ongelukkig door het leven gaat en totaal verzuurd en verbitterd raakt. Er staat in Fil.4:4: ‘Verblijdt u altijd in de Heer! Nog eens zeg ik: Verblijdt u!’. In dit vers gaat het om een blijdschap die niet afhankelijk is van aardse omstandigheden, maar die gebaseerd is op een relatie. Een heel reële relatie, namelijk de relatie van de gelovige met zijn Heiland,
Jezus Christus en daarnaast is er die met God, zijn Vader. Als we denken aan wat we in Christus bezitten, dan geeft ons dat een blijdschap die ons uittilt boven het aardse. Zeker, we zullen onszelf daar steeds aan moeten herinneren, het is niet een vanzelfsprekende zaak dat wij zo leven. Dat blijkt ook uit deze tekst. Paulus schrijft het niet als betrof het een onvermijdelijk gevolg van ons christen-zijn, nee hij schrijft het als een gebod. En … een voorschrift vraagt om gehoorzaamheid. Dat is echter niet alles. Het alleen-zijn op zichzelf kan een heel positief aspect hebben of anders gezegd: je kunt er een positief aspect aan geven. Zo komen we bij 1 Kor.7.
Het is goed … geen vrouw aan te raken
De Korinthiërs hebben de apostel Paulus kennelijk over huwelijkszaken geschreven en het eerste deel van het antwoord van de apostel over deze kwestie verbaast ons eigenlijk. Terwijl God zegt dat het niet goed is dat de mens alleen zij, schrijft Paulus dat het goed is niet aan een vrouw verbonden te zijn. Terloops zij opgemerkt, dat dit vers ons er weer bij bepaalt dat je de Bijbel niet klakkeloos letterlijk mag verklaren. Er staat in dit vers dat het voor een mens goed is geen vrouw aan te raken.
Als je dit puur letterlijk neemt zou je een vrouw dus ook geen hand moeten geven, want dan raak je haar ook aan. Trouwens, het Gr. woord betekent eigenlijk ‘vastpakken’. We moeten het woord van de apostel zien in verband met het onderwerp dat hij behandelt en dat betreft niet een bepaalde omgangsvorm van mannen en vrouwen, maar het huwelijk van een man en een vrouw, en dus het seksuele verkeer, zoals uit vers 2-6 blijkt. Verder moeten we bedenken dat de apostel hier geen gebod geeft, maar slechts een aanbeveling doet. Op de reden voor die aanbeveling gaat hij later uitvoerig in.
Alleen zijn … als gave
Vervolgens is het van belang dat de apostel over een gave spreekt. Hij wenst dat alle mensen zijn zoals hij en hij bindt dat de ongehuwden en weduwen extra op het hart, maar hij zegt erbij: ‘Maar ieder heeft zijn eigen genadegave van God, de één deze, de ander die’. En hij is nuchter genoeg om te beseffen dat er in de wereld het gevaar van hoererij dreigt (vs.2). Wat dat betreft is het beter dat ieder zijn eigen vrouw heeft en iedere vrouw haar eigen man. En als jonge weduwen gevaar lopen losbandig te zijn, dan raadt hij aan dat ze trouwen (1Tim.5:11-14). Zo nuchter en zo praktisch is de apostel ook wel weer! Het ongetrouwd zijn beveelt hij echter aan (1Kor. 7:25-35):
- om de tegenwoordige nood (vs.26),
- om verdrukking in het vlees te besparen (vs.28),
- met het oog op de kortheid van de nog beschikbare tijd (vs.29),
- met als hoofdoogmerk het belang van de toewijding aan de Heer (vs.32-35).
Er kunnen zich tijden voordoen dat er grote behoefte is aan werkers, die al hun tijd aan de Heer kunnen geven. De ongetrouwde staat stelt iemand daartoe meer in staat. Het getrouwd-zijn brengt verdrukking met zich mee in het vlees, vooral voor de vrouw, maar toch ook voor de man in de zin van moeiten en zorgen die zich kunnen voordoen. De christen beseft dat de tijd die we op aarde doorbrengen maar kort is: de Heer komt spoedig. Bovendien: wat is een mensenleeftijd in vergelijking met de eeuwigheid?! Je kunt je dan op aarde iets ontzeggen, desnoods ook het huwelijk, met het oog op de toekomst. En uiteraard kun je, als je ongetrouwd bent, veel meer aandacht geven aan de zaak van de Heer.
Voorwaarden
Tegenover de aanbeveling van de ongehuwde staat zet de apostel echter een aantal voorwaarden voor het voornemen om ongehuwd te blijven. Men moet in zijn hart vaststaan. Het moet geen bevlieging zijn. Men moet niet door verlangens overweldigd worden zodat men later toch genoodzaakt is te trouwen. Men moet over zijn eigen wil baas zijn. Het moet echt een besluit van het hart zijn (zie vs.37). De ongehuwde staat wordt door Paulus dus beslist niet als het een en het al geschilderd. Hij beziet de voordelen ervan heel nuchter en is al even nuchter wat betreft de nadelen.
Het is me opgelegd
Paulus beveelt de ongehuwde staat aan voor hen die daartoe een gave hebben en die vrijwillig die staat aangaan. Maar iemand kan terecht opmerken: ‘Ik heb voor die staat niet vrijwillig gekozen, ze is me opgelegd’. Dat kan zijn doordat men droevig genoeg lichamelijke handicaps heeft of eenvoudig – maar even droevig – omdat men niet ’tegen de juiste partner is aangelopen’. Het gevaar is dan groot dat men zich in allerlei avonturen stort om het alleen-zijn op te lossen of dat men zich als in een bastion terugtrekt, verzuurt en verbitterd raakt. Geen van beide is natuurlijk de oplossing. Als getrouwde kan ik dat natuurlijk gemakkelijk zeggen, dat weet ik wel, maar toch is het een feit.
Voor de christen is er een andere oplossing; voor de mens in het algemeen trouwens ook, maar de christen heeft bijzondere mogelijkheden om aan zijn leven een vulling te geven. Wat 1Kor.7 als voordeel van de ongehuwde staat geeft, met het oog op een vrijwillige keuze, blijft even waar als die keuze er niet is, maar die staat ons wordt opgelegd. Er zijn namelijk heel wat werkzaamheden die voor Christus gedaan kunnen worden. Dan bedoel ik niet dat men als het ware uitgebuit wordt door familie en kennissen als een oppas die altijd bij de hand is. Nee, het gaat om werk voor de Heer dat een levensvulling betekent. Een werk dat je leven bepaalt.