In vorige stukjes heb ik al wat uit de Amersfoortse school geklapt. Over de vergadering daar, d.w.z. over de broeders en zusters is nog veel meer te vertellen. Een opvallende figuur was de kunstschilder Hendrik V. Ik zou zijn volle naam kunnen vermelden want zo ver ik weet zal geen van zijn nakomelingen dit stukje ooit lezen, maar laat ik het zekere voor het onzekere nemen.
Onze broeder V was -helaas voor hem- scheel en niet zo’n klein beetje. Eerst loenste hij wat, maar na een oogoperatie die mislukte, stonden zijn ogen elk in de uiterste hoek van zijn oogkas.
Het gevolg was dat als hij zong hij de bundel Geestelijke Liederen helemaal aan de zijkant van zijn gezicht hield. Hij hield die bundel ook altijd met twee handen vast en deinde met zijn armen en hoofd zichtbaar heen en weer. De vaste bezoekers van de samenkomsten waren daaraan gewend, maar ‘vreemdelingen in Jeruzalem’ viel dit tafereel direct op en dat moest wel even wennen.
Daarbij was er nog wat dat opviel en wel dat onze broeder altijd moeite had om het tempo van de zang bij te houden. Hij zat naast br. Strikling die als voorzanger dienst deed. Als Strikling ingezet had volgden alle aanwezigen hem getrouw behalve br. V. die altijd even achteraan kwam en dat bij iedere noot volhield. Aan het eind kwam hij dan ook een noot of een halve noot achteraan en dat was vrij wat hoorbaar.
Amersfoort had dus niet slechts een voorzanger, maar ook een nazanger!
Reacties op Eigenaardigheden nr. 34
En wat dacht je dan van deze, Jaap? In de broedervergadering werd gesproken over het feit dat sommigen de voorzanger pas bij de tweede regel volgen. Toen besloten werd dat we voortaan allemaal gelijk zouden beginnen, maakte een ander de opmerking: ‘Kunnen we dan ook niet nu afspreken dat we allemaal gelijktijdig ophouden? Deze opmerking was niet voor allen bestemd, maar alleen voor een nagalmende broeder.
Simon Streuper
———
Wat denkt u van deze? Toen er in Driebergen nog Bijbelstudie weekenden gehouden werden, gingen een aantal brs/zrs uit Utrecht ook daar naar toe. Zij namen dan een paar collecte zakjes mee, want die hadden ze in Driebergen niet. Het gevolg was dat in Utrecht de collecte langer duurde. De koster maakte zijn verontschuldiging,want zei hij; die andere zakken zitten in Driebergen.
Dezelfde koster had wel meer van deze versprekingen. Zo herinner ik me nog dat hij zei; Deze collecte is ter bestrijding van de lezingen die door br. WJO gegeven zullen worden.
H.gr A3
———
Zo hadden wij een koster die bij de eerste collecte zei -h ij wilde niet altijd zeggen ‘voor de behoeften der heiligen´: ´dit is voor de broeders en zusters die het nodig hebben.’ Bij de aankondiging van de tweede collecte stokte hij….
Charles
———
Vroeger logeerden in huize Hoste vaak ‘werkende’ broeders. Eentje, uit Engeland was soms 3 weken bij ons. Een hele, lieve broeder. Heel vaak had ik het gevoel dat de Heer zelf bij mij aan mijn keukentafel zat.
Hij vertelde mij eens het volgende verhaaltje (waar ik mij vaak aan op getrokken heb) Er was eens een broeder, die heel veel vragen had. Een moeilijke dus, in de broederkring. Zijn medebroeders dienden hem regelmatig van repliek. Niet tot zijn tevredenheid overigens. Hij was moedeloos en troosteloos. Opnieuw kreeg hij broederbezoek. Deze keer werd hem niets verweten. Hij hoorde zijn medebroeder alleen zeggen: ‘Ach, broeder, ik mis je zo in de dienst.’ (hij ging dus niet meer). Heel argwanend keek hij de visite aan. ‘Ach’, zei deze opnieuw,’ Ik wil je alleen iets vragen.’
De man veerde (ietsjes) op. Zijn bezoek ging verder: ‘ Wat zou je er nu van vinden als de Heer nu bij jou via je achterpaadje langs kwam?’ ‘De HEER?!’, riep onze broeder blij,’ Hij zou Zijn hand op mijn schouder leggen, en mij liefdevol aankijken!’
‘Juist,’ zei het bezoek. ‘En de Heer heeft mij gevraagd of ik het volgende tegen jou wilde zeggen: Als Hij zijn hand op jouw schouder legt en jou vol liefde aankijkt, laat die (rot)broeders dan toch kletsen!’ Het bezoek ging weg. Vanaf deze dag ging de broeder getroost zijn verdere weg, samen met de andere broeders…
Mats Hoste-Middelburg
——-
Leuk he dit soort dingen. Ik ken er nog wel een paar. Ik ben opgegroeid in de vergadering Katwijk en daar was een oude broeder met prachtige beeldspraak.
Wat te denken hiervan; Ach Heer, al was de zee van inkt en alle bomen pennen, het zou niet genoeg zijn om Uw liefde te beschrijven. Als kind vond ik dat raar maar later …. schitterend!
Een andere broeder had altijd de gewoonte om het lied op te geven: Die hoop moet al ons leed verzachten en dan te zeggen; laten we staande onze hoop uitdrukken! Overigens wilde dezelfde broeder altijd een blik in de hemel werpen.
Als ik aan deze uitspraken terug denk kan ik nog steeds een glimlach niet onderdrukken. Prachtig zulke uitspraken. En wat een geweldig fijne broeders waren het.
——-
Op het gebruik van het woordje ‘rot’kwam het volgende commentaar:
‘Rot-woord’ wanneer je het over ‘vergadering’ hebt.
Wist je wel hoe men de vergadering in Apeldoorn vroeger noemde? Dat was ‘de Rotvergadering’ Zo genoemd naar de voorganger van de vergadering. Moet je nagaan hoe ‘rot’ het daar was. Toen al hadden ze daar een ‘voorganger’!
Simon, hier moet ik, als derde generatie vergaderingman uit Apeldoorn
natuurlijk even op reageren. Het was nog erger: onder de Apeldoorners
zij er nog die weten wat de Rottekerk is
Bastiaan
——-
Willem, je maakt het wel heel erg mooi/bont door te schrijven: ‘laten we staande onze hoop uitdrukken’. Wanneer je broeder K.Z. bedoelt: hij zei ‘slechts’ (volgens mijn vrouw die uit Valkenburg bij Katwijk komt): ‘laten we het staande uitdrukken’.
Deze broeder had nog een gevleugelde uitdrukking, die echt leuk is als je hem op z’n Katwijks uitspreekt: ‘wat zal het zijn als het geloof verwisseld wordt in aanskouwen’.
Overigens onderschrijf ik je laatste zin (ook al heb ik ze maar kort
meegemaakt in onze verkeringstijd).