Mijn vorige e-mail ging over br. Hendrik V in Amersfoort. Zoals daar aangegeven was Hendrik scheel en niet zo’n klein beetje. Hoe dat tot stand gekomen is, weet ik niet, maar Hendrik kreeg verkering met Jannetje, een Zeeuws meisje. Natuurlijk ging hij af en toe bij zijn schoonouders op bezoek.
Op een keer was hij na een bezoek nogal triest. Jannetje vroeg wat hem mankeerde en toen zei hij:
“Ik vind het niet leuk dat je moeder mij altijd ‘de schele’ noemt.”
Nu was Hendrik geen taalvirtuoos en het Zeeuwse dialect kon hij maar nauwelijks volgen. Jannetje vroeg natuurlijk wat haar moeder dan precies zei. Hendrik vertelde dat ze bij het eten aan hem vroeg om wat aan te geven en dat ze daarbij het woord ‘de schele’ gebruikte Jannetje schoot in de lach en zei: ‘Mijn moeder vroeg: Gef me de skeale es aen en daarmee bedoelde ze de schaal die op tafel stond’. (Of ik het Zeeuws hier goed weergeef hoor ik wel van Jan en Mats Hoste). Daarmee was het probleem van Hendrik opgelost, maar Jannetje verhaalde dat wel in Amersfoort tot groot plezier van haar kennissen in de Keistad.
Onze Zeeuwse had echter ook een taalprobleem. Net als haar provincie genoten kon ze maar moeilijk de ‘h’ zeggen, ze maakte daar een ‘gh’ van. Als ze Hendrik aanspraak klonk dat dus als ‘Ghenderik’. Begrijpelijk dat de Amersfoortse jongelui het onder elkaar ook over ‘Ghendrik’ hadden.
Dit is nog niet alles over Ghenderik en Jannetje, ik heb er nog een in petto voor de volgende keer